Sinds 1996 heb ik last van bekkeninstabiliteit. Dit kwam pas bij de bevalling van mijn oudste zoon. Hij zat urenlang vast in het geboortekanaal waardoor de klachten zijn ontstaan. Tijdens de zwangerschap had ik er eigenlijk geen last van gehad.
Ik had al vanaf de 37ste week weeën en raakte hierdoor heel erg uitgeput. Uiteindelijk ben ik met 40 weken opgenomen in het ziekenhuis. Na de eerste broodnodige rust werd de bevalling ingeleid. De eerste poging mislukte en had geen enkel effect. Dat had waarschijnlijk een psychologische oorzaak, ik wilde niet dat mijn zoon geboren zou worden op dezelfde dag als mijn moeder.
De tweede poging had wel succes. Vrijsnel nadat de weeën doorzetten krijg ik pijnlijke rugweeën. Een ruggeprik werd aangeboden, maar toen de anesthesist tijd had, was ik te gespannen van de pijn om nog verdoofd te kunnen worden en moest ik zonder pijnmedicatie doorzetten.
Nadat de ontsluiting volledig was kreeg ik persweeën, maar onze baby wilde maar niet komen. Ruim 3 uur heeft hij vastgezeten in mijn bekken tot hij verlost kon worden door een vacuümverlossing. Hierbij is bij de eerste poging de pomp losgeschoten en moest men opnieuw beginnen. De angst van die laatste minuten zal ik nooit vergeten, ook niet de uitspraak dat mijn leven in gevaar was. Ik kon alleen maar denken, ik heb mijn dochter verloren, laat me dit kindje in hemelsnaam mogen behouden. Uiteindelijk belandde onze zoon in de couveuse omdat hij veel vruchtwater in zijn longetjes had gekregen. Na een dag kon hij weer gewoon in een bedje en konden we naar huis.
Na de bevalling heeft het lang geduurd voor ik weer een beetje kon wandelen. Iets wat ik zo graag en veel deed. Het ging gewoon niet meer. Toen we aan een tweede kindje begonnen te denken werd ons gezegd dat ik slechts wat langzaam ontzwangerde en dat een tweede kindje helemaal geen bezwaar hoefde te zijn.
Toen ik 10 weken in verwachting was van onze jongste zoon kon ik niet meer zelfstandig lopen. Eerst kwam er 1 kruk, en niet veel later werden het er twee. 20 Weken bracht ik door in het ziekenhuis. Naar huis gaan was geen optie meer omdat ik nauwelijks voor mezelf kon zorgen, laat staan voor een 2 jarige. Toen ik 3 maanden zwanger was zat ik in een rolstoel. Later zou blijken dat die nooit meer uit mijn leven zou verdwijnen.
Na de bevalling bleek dat de bekkeninstabiliteit niet minder werd. Ik heb eerst veel gerust, daarna hebben we ceasar-therapie geprobeerd. Niets hielp. Tot slot heb ik toen ingestemd met revalidatie in een revalidatiekliniek. Helaas ben ik daar niet beter geworden. Ik moest leren accepteren dat mijn situatie niet verder verbeteren zou en dat ik na verloop van tijd steeds wat zou moeten gaan inleveren. Vooral dat laatste vind ik erg moeilijk. Omdat je zo steeds afhankelijker word van anderen.
De links over Bekkeninstabiliteit zullen u hopelijk helpen om uw weg te vinden naar meer medische informatie over deze aandoening.
In overleg met mijn revalidatiearts in het ziekenhuis kozen we voor een klinische revalidatie. In de eerste plaats om het reizen zoveel mogelijk te beperken. Dit omdat er geen revalidatiecentra op korte afstand waren van ons huis. De wachtlijst voor de intake was al een aantal maanden, maar dat had ik er zeker wel voor over.
Na de intake had ik er ondanks alles een goed gevoel over. We hadden duidelijk kunnen maken hoe onze sitatie was en waarom we voor klinische revalidatie wilden gaan. Helaas was de wachttijd na de intake nog bijna 2 jaar. Al die tijd moesten we ons behelpen. We kregen nauwelijks voorzieningen voor mijn handicap omdat eerst maar bewezen moest worden dat het om een blijvende handicap ging.
In oktober 2001 overleed Louis, een man die de laatste 10 jaar als een vader voor me was geweest en die ook de opa voor mijn kinderen was. Ik kreeg aan het einde van de crematie zoveel pijn in mijn bekken dat ik nauwelijks nog kon bewegen. Die pijn bleef de weken daarna terug komen. Omdat ik ernstige verslechteringen moest melden aan de revalidatiekliniek heb ik dit dus gedaan.
Tot mijn verbazing kon ik ineens direct opgenomen worden. Ik kreeg nauwelijks de tijd om iets te regelen voor mijn kinderen. Het was herfstvakantie en dus was regelen sowieso erg moeilijk. Ook wilde men dat ik op maandag zou beginnen, hetgeen zou betekenen dat ik niet zelf op school zou kunnen vertellen dat ik opgenomen werd. Dat wilde ik niet en dus ging men accoord met dinsdag als startdag.
Vanaf het eerste moment had ik er geen prettig gevoel. De sfeer was heel erg onplezierig en ik had totaal geen steun aan verpleging of mede-revalidanten. Wat ik ook niet merkte was dat ik, doordat ik mezelf afsloot omdat ik eigenlijk wilde rouwen om het verlies van iemand die me zo dierbaar was geweest, weer terug viel in mijn eetstoornis. Onbewust kreeg ik weer vreetbuien.
Het ergste van alles miste ik de psychische begeleiding die was toegezegd in de intake. Omdat ik een zeer traumatische jeugd had gehad was ik bang dat ik daardoor wel eens in de problemen zou kunnen komen als ik geen goede begeleiding kreeg. Het bleek dat er de eerste 5 weken geen plaats voor me was om gesprekken met een psychologe aan te gaan. Dat was voor mij een ontzettend zwaar gegeven om mee om te gaan. Ik had er zo op gerekend juist vanuit die hoek ook steun te krjigen.
De arts in de kliniek was niet bepaald tot steun. Ze wist zich geen raad met mijn bekkeninstabiliteit en deed er ook niet echt moeite voor. Terwijl ik tegen het ene na het andere probleem aanliep, kreeg ik het gevoel aan mijn lot te zijn overgelaten. Nergens was enig gehoor. Later zou ik horen dat men wel merkte dat het niet goed met me ging, maar ja, wat ze er aan moesten doen wisten ze niet.
Al na enkele weken wilde mijn begeleidende arts dat ik uit het klinische programma zou worden ontslagen. Ik legde haar uit dat we daar afspraken over hadden gemaakt en dat het juist de bedoeling was met verlengde weekenden te werken. Helaas waren alle gemaakte afspraken niets waard, want haar besluit stond vast. Ze was alleen zo oneerlijk het niet tegen me te zeggen, maar gaf de verpleging een briefje waarin stond dat ze me maar moesten vertellen dat ik vanaf die maandag niet meer klinisch kon revalideren.
Door het vele reizen ging het revalideren steeds moeizamer. Steeds waren er kleine dingetjes waardoor ik weer terugviel en ik kreeg nauwelijks de kans om weer op krachten te komen. Ook bleek dat ik niet kon opbouwen met bepaalde activiteiten als lopen, staan en fietsen. Dat sloeg bij mij in als een bom. Doordat ik op mijn tenen ging lopen, liep ik de ene na de andere blessure op.
Uiteindelijk heb ik ervoor gezorgd dat ik in ieder geval een goed ergotherapeutisch programma kon afmaken. Daardoor zou ik ook recht krijgen om de noodzakelijke voorzieningen die ik nodig had om me te verplaatsen. Toch weigerde de gemeente een besluit te nemen tot ik volledig was uitgerevalideerd. Terwijl toch duidelijk was aangegeven dat ik niet beter zou kunnen gaan lopen. Onbegrijpelijk dat gemeentelijke ambtenaren meer zouden weten dan gespecialiseerde artsen. Maar het is een gegeven waar we in Nederland nog vele malen tegenaan zouden lopen.
Scootmobiel
Ik was dolgelukkig toen ik eindelijk in december 2002 mijn scootmobiel kreeg. Ik was inmiddels al 8 maanden weer thuis en ik kon alleen met mijn handbewogen rolstoel ergens heen. Daarbij was ik volledig afhankelijk van anderen omdat ik de stoel zelf niet kon en mocht voortbewegen.
Vanaf het begin af aan heb ik dan ook heel veel gedaan met mijn scootmobiel. Ik heb eindelijk de bossen rondom onze woonplaats kunnen verkennen want daar was het nooit van gekomen omdat ik na onze verhuizing na enkele maanden in verwachting raakte. Mijn hervonden vrijheid heb ik dan ook groots benut.
Al snel leerde onze oudste zoon fietsen en dan nam ik de kleinste op schoot en dan konden we ook samen ergens naar toe. Vooral als we op de camping waren en papa was werken was dit een ideale oplossing.
Helaas bleek mijn scootmobiel niet echt goed te voldoen. Ik had veel pijn tijdens het rijden, maar ik had het er wel voor over. Tot ik een keer mijn scootmobiel had omgeruild voor een leentoestel omdat hij in reparatie moest. Toen besefte ik dat het ook anders kon. Meteen heb ik toen een aanvraag ingediend voor een meer aangepaste scootmobiel en die heb ik dan ook gekregen. Zonder al te veel poes pas en binnen zeer korte tijd. Nog geen 2 maanden.
Sinds het begin dat ik mijn scootmobiel heb gekregen in 2002 en september 2006 heb ik meer als 18.000 km er mee afgelegd. Met de scootmobiel die ik nu heb kan ik zelfs bij goed weer ook naar het ziekenhuis rijden dat op zo'n 30 km afstand ligt en dat vind ik heerlijk want zo kan ik het vaak minder onaangename ziekenhuisbezoek combineren met het aangename buiten in de natuur zijn.
De eerste scootmobiel werd vervangen nadat ik bij een reparatie een keer een veel beter geschikte scootmobiel te leen kreeg. Ik vroeg onmiddellijk bij de gemeente een andere scootmobiel aan. De aanvraag hiervoor verliep heel wat vlotter als voor de eerste scootmobiel. De arts die me keurde was onmiddellijk van mening dat ik recht had op deze betere scootmobiel en zo kon ik nog geen twee maanden na de keuring mijn nieuwe scootmobiel in ontvangst nemen. Helemaal aangepast aan mijn wensen en beperkingen.
Zo kreeg ik twee grote accu's waardoor ik zelfs naar het ziekenhuis 30 km verderop kan gaan. Dat is vooral als het lekker weer is een groot voordeel. Oke, ik ben best lang onderweg, maar ik vind het heerlijk om buiten te zijn en daarom vind ik het vaak heerlijk om eens even een keer met de scootmobiel naar een controle in het ziekenhuis te gaan.
Natuurlijk is het veel leuker om samen met de kids te gaan toeren. We hebben vaak tochten van wel 80 km gemaakt door de Peel en langs de Maas. En sinds 2006 gaan we ook steeds vaker naar Duitsland.
Ook nu in Zweden maak ik weer dankbaar gebruik van mijn scootmobiel. Ik heb er zowel in de winter als in de zomer mee gereden. In de winter is het zaak om de ritten kort te houden omdat je anders veel te koud wordt. Maar in de zomer kan ik heerlijk genieten van de bossen en de meren. Helaas is mijn trouwe kameraad er niet meer. Hij was altijd mee op mijn ritten in de natuur. Het was dan ook een hele omslag om zonder hem te moeten gaan toeren.
Handbewogen rolstoel
Na een lange strijd kreeg ik uiteindelijk al tijdens mijn tweede zwangerschap een rolstoel tot mijn beschikking, maar men vond het niet nodig er ene persoonlijk toe te kennen. Resultaat was dus dat ik met een rolstoel werd opgescheept waar nauwelijks mee te rijden was. Hij was te log en te zwaar om te duwen, zeker met ook nog een dreumes die je mee moest nemen. De indicatieorganen waren onverbiddelijk, ik had geen blijvende ziekte......
Enfin uiteindelijk regelde het ziekenhuis waar onze jongste terecht kwam met spoed een goede rolstoel zodat ik ook wat bewegingsvrijheid in het ziekenhuis kreeg tijdens mijn lange verblijf aldaar met onze jongste zoon.
In mei 2005 heb ik een maagbandje gekregen omdat ik voor mijn bekkeninstabiliteit zoveel pijnmedicatie slik dat mijn gewicht daardoor steeds meer op begon te lopen. Mijn overgewicht is aanvankelijk door een medicijnvergiftiging ontstaan.
Hoewel ik inmiddels 25 kg ben afgevallen heb ik nog steeds evenveel of soms zelfs nog meer bekkenpijn als voorheen. Ook worden mijn mogelijkheden tot staan, zitten en lopen niet beter maar slechter. Het zijn geen rigoreuze verslechteringen, maar na een jaar merk je toch dat het steeds een beetje minder word.
Helaas gaat het momenteel allemaal wat minder omdat mijn man daags voor Hemelvaart een ernstig bedrijfsongeval kreeg. Hij kwam onder een heftruck en heeft tot begin juli in het ziekenhuis gelegen. Hierdoor raakte mijn bekken overbelast.
Gelukkig heb ik in deze periode wel mijn WAO-herkeuring af kunnen ronden en nu ben ik toch wel blij dat ik daar doorheen ben. Ik ben volledig arbeidsongeschikt verklaart en dat is toch wel een opluchting als je ziet hoe moeilijk er vaak gedaan wordt bij deze handicap.
Voor de kinderen was dit een hele moeilijke periode. Ze vonden het maar heel moeilijk om hun papa in het ziekenhuis in een rolstoel te zien. Ook het feit dat hij een aantal keren toch weer vrij onverwacht geopereerd moest worden, vonden ze niet prettig. Wel leuk vonden ze het als we na school naar de camping vlakbij het ziekenhuis gingen om daarna daar te slapen en de volgende dag of met de bus of met de fiets weer naar school te gaan.
Pas in de zomervakantie kwam papa weer thuis en ook toen konden we weinig doen omdat mijn man veel moest rusten. In de warmte hebben we dus maar onze grote zwembad opgezet en daar heb ik samen met de kinderen al die warme weken van genoten.
De hele zomer heb ik eigenlijk veel te veel van mijn lichaam gevraagd. Doordat mijn man nu niet meer de dingen in huis kon doen die hij van mij over had genomen probeerde ik het toch zelf weer. Dat ging natuurlijk niet en daardoor verslechterde mijn lichamelijke conditie behoorlijk.
Ik heb vanaf juli intensieve fysiotherapie gekregen om meer te kunnen ontspannen en we hopen deze sessies eind oktober weer te hebben afgerond. Eigenlijk heb ik wekelijks onderhoudende fysiotherapie nodig, maar dat vraagt zoveel van mij dat ik liever eens in de zoveel tijd voor een afgebakende periode fysiotherapie neem. Deze keer was het doel echter niet zo zeer weer meer mobiliseren, maar echt puur ontspannen.
In de natte maand augustus heb ik veel bekkenpijn gehad. Dit loopt heel vaak paralel. Als het weer meewerkt voel ik me stukken beter en kan ik ook weer wat meer ondernemen. Ik probeer ondanks alle druk toch weer wat meer mijn ontspanning buiten te zoeken.
Helaas ging het met onze Glenn niet goed toen de school weer begon en voor we een maand verder waren kon hij niet meer naar zijn huidige school. Het zoeken naar een oplossing voor zijn probleem vergde de nodige tijd. Ondertussen vroeg hij natuurlijk weer extra veel inspanning van mij zodat ik toch weer moeite kreeg met mijn bekken.
Na een observatieperiode in het laatste kwartaal van 2006 is besloten dat Glenn niet terug geplaatst kan worden en dus voorlopig in afwachting van plaatsing op een geschikte school thuis is. Ik heb hierdoor weer meer bekkenpijn, maar ik houd me vast dat het beter is voor Glenn. Ik heb liever pijn dan dat hij nog verder uit zijn doen raakt.
Intussen heb ik mijn werkzaamheden bij het gehandicaptenplatform weer meer uitgebreid. Dit ook op aanraden van mijn psycholoog. Ik heb intussen een cursus WMO (Wet Maatsschappelijke Ondersteuning) gevolgd en hoop hier dit jaar nog een vervolg op te krijgen. Zo heb ik de kans om er ook nog eens even tussenuit te knijpen en te genieten van de contacten met lotgenoten en andere gehandicaptenvertegenwoordigers.
Het voorjaar komt eraan. Het lijkt wel of het geen winter is geweest en ik moet bekennen dat mijn lichaam zich er over het algemeen niet slechter door heeft gevoeld. Op 2 mei onderga ik weer een operatie aan mijn mond zodat ik hopelijk na de zomer implantaten kan krijgen. Als dat allemaal lukt dan hoop ik volgend voorjaar eindelijk weer een mooie passende gebitsprothese te hebben. Deze operatie houd wel in dat men wat weefsel weg moet nemen uit het bot bij het bekken. Dat vind ik een enge gedachte maar ik weet nu wel dat er voor gezorgd word dat er zo min mogelijk gevaar bestaat dat mijn bekkeninstabiliteit hierdoor verergerd.
Het is begin maart al zulk mooi weer dat ik er weer eens heerlijk op uit ben getrokken met mijn scootmobiel. Glenn is lekker meegeweest en samen hebben we een rondje Peel gemaakt naar Asten. Ik wil binnenkort ook de route Historisch Asten eens gaan rijden. En dan natuurlijk veel foto's maken. Want fotograferen als ik Glenn meeneem is niet echt aan de orde omdat hij niet zo geduldig is. Belangrijker vind ik het ook dat hij er lekker uit is. Hij heeft besloten dat hij wil dat zijn pagina over natuur gaat. De komende tijd zal ik daar dus ook aandacht aan gaan besteden.
In April lijkt het al dat het zomer is geworden, maar als onze Glenn dan eind mei op Hemelvaartsdag zijn Eerste Heilige Communie moet doen laat de zon het volledig afweten. Dat heeft ook de nodige extra pijn tot gevolg in mijn bekken. Gelukkig slaan we ons er met hulp van de familie goed doorheen, maar ik merk wel dat een zware belasting op een dag een grote aanslag is op mijn bekken. Ik heb dan ook een paar weken nodig om weer bij te komen.
Gelukkig kan Glenn in de Mutsaersstichting geplaatst worden in de week na de Hemelvaart. Dat is voor ons een hele opluchting. Eindelijk kunnen we dan iets laten doen aan het probleem van onze kleine schat. Zowel met hem als met mij gaat het in de komende weken daarna stukken beter. Voor hem omdat hij eindelijk de zorg kan krijgen die hij zo nodig heeft en de broodnodige onderzoeken om uit te vinden wat er nu aan de hand is. Voor mij omdat ik nu eindelijk wat meer zorg en aandacht aan mijn eigen lichaam kan gaan besteden.
Ik gebruik mijn tijd om er veel op uit te trekken met mijn scootmobiel. Ik ga veel naar vriendin in Asten die weet hoe ik me voel nu Glenn niet meer thuis is. Zij heeft dit ooit ook doorgemaakt en dat geeft een fijn gevoel van verbondenheid. Daarnaast zie ik Glenn helemaal opbloeien en dat geeft natuurlijk ook weer de nodige kracht om door te gaan.
Dan staat ineens de grote vakantie voor de deur. We hebben dit jaar weer een huisje gehuurd. Ditmaal in het Italiaans sprekende deel van Zwitserland in het Kanton Tessin. De reis er naar toe is een behoorlijke aanslag op mijn bekken vooral omdat Roger ook niet goed in zijn vel zit. Hij heeft door de dystrofie veel meer tijd nodig om het stuk te rijden dan voorgaande keren. Maar we komen er wel en dan zijn we ook heel erg blij. Achteraf gezien hadden toen al alarmbellen af moeten gaan, maar ik was meer met mijn gedachten bij mijn kinderen en man om in te zien dat het helemaal niet goed gaat met mijn lijf. Geestelijk kan ik me opladen in de vrije natuur rond het huisje en even voel ik niet die druk van moeten.
Ik vind het vreselijk als ik niet met de kinderen kan klimmen en klauteren, maar ik doe wat ik kan. Terwijl mijn nu ex helemaal niets deed voor de kinderen. Hij vond het allang best als ze tv keken of een tv-spel speelden. Hij ging slechts bij zeer hoge uitzondering met de kinderen naar de waterval of gewoon een stukje wandelen. Dat heeft mij veel pijn gedaan, want zo stond ik er zelfs in de vakantie alleen voor.
Dat gevoel is helaas van korte duur. Want zodra de vakantie om is gaat het steeds verder achteruit met de oudste. Zijn gedrag vertoont opmerkelijke gelijkenis met dat van Glenn eerder dit jaar. Het doet me veel pijn en dat heeft zijn weerslag op mijn bekken.
Als het jaar ten einde loopt komt ook eindelijk de intake van Gavin binnen de Mutsaersstichting op gang. Hoewel we starten met de insteek van ambulante hulpverlening heb ik er niet veel vertrouwen in. Ik ben heel bang dat dit te veel van mij gaat eisen. Hij ligt 's avonds zo lang te spoken dat ik niet durf te gaan slapen. Pas als het echt rustig is geworden val ik in slaap en dan is het veel te snel al weer tijd om op te staan. Het gevolg is dat ik vaak de hele ochtend nog lig te slapen en alleen in de middag tot leven komk.
De situatie met Gavin drukt zwaar op me en het is dan ook een opluchting als ik hoor dat hij ook opgenomen moet worden. Maar daarop volgt meteen de dubbelslag. Ik wil het diep in mijn hart niet. Toch weet ik dat ik mijn verstand moet gebruiken, want dit kan ik zelf niet opbrengen. Na de carnaval komt Gavin op de wachtlijst voor de leefgroep. Dan is het even afwachten hoe het verder zal gaan.
Een bar koud paasweekende dat mijn plezier wel een beetje bedierf. Sneeuw maakt het onmogelijk met er even lekker op uit te gaan met de scootmobiel. Iets waaraan ik wel behoefte heb nu het met Gavin steeds moeizamer gaat. Ik merk dat ik me te veel ga forceren en dan let ik te weinig op mijn bekken. Gevolg is dan ook dat ik veel moet rusten om de pijn de baas te blijven.
De weken daarna gaan niet veel beter. Ik blijf steeds boven mijn kunnen werken om het thuis een beetje dragelijk te houden. De ondersteunende begeleiding, de jeugdzorg, de huisarts, allemaal dringen ze op een snelle opname van Gavin aan, maar er gebeurd niets. Zelfs de in januari beloofde onderzoeken hebben nog steeds niet plaats gevonden. Ik heb steeds meer het gevoel dat men het er maar bij laat. Dat wij, en dan vooral ik, het allemaal wel kan. Niet dus. Maar iedereen ziet het, maar niet de mensen die het zouden moeten zien.
Citaat van de site www.gezondheid.be
Bekkeninstabiliteit is een term die de laatste tijd veel voorkomt in de verloskunde. Het gaat om pijn in de zone
van het bekken, en wordt ook wel bekkenpijn of symfysiolyse genoemd.
Bekkeninstabiliteit is een fenomeen dat zich niet uitsluitend bij zwangeren voordoet, maar dat zich eveneens kan manifesteren bij niet-zwangere vrouwen, evenals bij mannen.
Tijdens de bevalling moet het kinderhoofdje doorheen het baringskanaal. Gedurende de zwangerschap zullen de kraakbeenverbindingen van het bekken onder hormonale invloed
versoepelen, dit als voorbereiding om de doorgang voor het kind zo groot mogelijk te maken. Deze extra soepelheid brengt wat speling op het bekken met zich mee. Het proces kan echter zo
verregaande zijn, dat een extreme verwijding tussen de twee schaambeendelen ter hoogte van de symfyse het gevolg is. (vandaar de term symfysiolyse = lossen van kraakbeenverbinding of symfyse).
Het is echter niet alleen de symfyse, maar ook alle andere delen en verbindingen van het bekken die bij de aandoening betrokken zijn.
Oorzaken
• De eerste groep oorzaken zijn van hormonale oorsprong : de secretie van het hormoon relaxine gedurende de
zwangerschap zorgt voor een verhoogde mobiliteit ter hoogte van de sacro-ileacale gewrichten en de symfyse, en dit vooral gedurende de 3e en de 7e zwangerschapsmaand.
• Ook de verzwakking van de buikspieren ten gevolge van de grotere buikinhoud speelt een grote rol.
• Het gewicht van de baarmoeder en kind zijn ook een belangrijke factor ; bij grotere kinderen en meerlingen worden meer hormonen geproduceerd.
• Kunstverlossingen met name vacuümextractie en forceps : er is een duidelijke correlatie tussen meer voorkomen van bekkeninstabiliteit na het uitvoeren van een kunstverlossing dan na een
spontane bevalling.
Symptonen
De belangrijkste klacht is de pijn. Deze is als volgt te verklaren : spieren en banden moeten extra functioneren
om het bekken stabiliteit te garanderen als de bekkendelen ten opzichte van elkaar gaan schuiven. Als gevolg hiervan kunnen de meest eenvoudige bewegingen soms felle pijn veroorzaken o.a. lopen,
zitten, draaien, staan,…
Ook bewegen wordt moeilijk. Door het veroorzaken van pijn vraagt elke beweging ook heel wat meer tijd ; soms moeten ook hulpmiddelen aangereikt worden.
De houding : in de meest extreme gevallen kan de vrouw enkel nog schuifelen, wat de typische eendengang (waggelen) tot gevolg heeft.
De diagnose
Gezien de beperking van de diagnosemiddelen gedurende de zwangerschap (o.a. RX, CT-scan) is het stellen van de
diagnose niet steeds zo evident. De diagnose zal dan ook gesteld worden op grond van klachtenbespreking en klinisch onderzoek van de zwangere.
Bekkeninstabiliteit wordt door de meeste patiënten op dezelfde manier beleefd. Er wordt meestal geklaagd over lage rugpijn (soms uitstralend naar een of beide billen en/of benen), pijn ter hoogte
van de symfyse, pijn bij het rechtstaan en startpijn bij het lopen, pijn bij draaibewegingen, pijn bij zowel lopen als zitten als staan, pijn bij belastende bewegingen.
Vele patiënten vertonen eveneens de gekende eendengang. Bij de bovengenoemde klachten dient vermeld dat ze zeker in de hand gewerkt worden door vermoeidheid. Karakteristiek is echter wel dat
bepaalde bewegingen soms geen last veroorzaken en later dan wel weer tot klachten gaan leiden.
Het is vooral belangrijk om andere aandoeningen uit te sluiten en daarom is klinisch onderzoek, alhoewel pijnlijk voor de vrouw, zeker belangrijk. Deze onderzoeken bestaan uit
klinisch-neurologisch onderzoek, vasculair onderzoek, onderzoek van heup- en kniegewrichten en drukpijntesten. Ziektebeelden die dienen uitgesloten zijn o.a. heupaandoeningen, ziekte van
Bechterew,Syndroom van Ehlers-Danlos,hernia, aandoeningen buiten het bewegingsapparaat, pijn van psychogene aard of oorsprong.
De behandeling gebeurt meestal in samenspraak tussen gynaecoloog en specialist in fysische geneeskunde.
Gedurende de zwangerschap is het van heel groot belang dat de zwangere goed geïnformeerd wordt over haar toestand en de mogelijke evolutie en uiteindelijk outcome.
Handige tips dienen worden meegegeven o.a. vermijden van draaibewegingen, geen te felle belasting, variatie in activiteiten, frequent rustpauzes voorzoen.
Er bestaan ook tal van hulpmiddelen die kunnen aangereikt worden o.a. steunband, bekkengordel, wandelstok, krukken en in extreme gevallen rolstoelgebruik.
Handig is ook altijd het uit handen geven van huishoudelijk werk. Het is ook heel belangrijk dat pijnstilling besproken wordt zodat de zwangere goed weet wat ze wel en niet mag innemen.
Soms wordt ook kiné voorgeschreven. Tijdens de bevalling wordt veelal een epidurale analgesie aangeraden. Vaginale partus vormt zeker geen bezwaar.
Na de bevalling zal de behandeling verdergezet worden. Indien de bekkeninstabiliteit slechts nu pas tot uiting komt zal een behandeling opgestart worden. Pas 4 tot 6 weken postpartaal (na de
geboorte) zal gestart worden met versterkende oefeningen. Na het herwinnen van de bekkenstabiliteit kan gewerkt worden aan houdingscorrectie en goede spiertraining.
Een gewone vorm van bekkeninstabiliteit gaat gewoonlijk snel over. Ernstige vormen vragen soms wel langdurige revalidatie.
"Bekkeninstabiliteit" is niet zomaar een uit de lucht gegrepen aandoening die als normaal beschouwd kan worden gedurende de zwangerschap. Regel is dan ook om dit zo snel mogelijk aan de
behandelende arts te melden, die de nodige verdere stappen en opvolging zal verzekeren.
Bron: www.gezondheid.be Lees daar meer over bekkeninstatiliteit.
Artikel uit de Volkskrant 21 november 2000:
Een tijdelijk zwabberbekken
Pijn in onderrug en bekken kan voor sommige zwangeren ondraaglijk zijn. Dat is het gevolg van verslappende verbindingen en ingetrainde spieren, aldus
Rotterdams onderzoek. Gaat vanzelf over, of anders na oefenen. Begin jaren negentig werd Nederland opgeschrikt door een nieuwe ziekte: bekkeninstabiliteit bij
zwangeren. Er waren zelfs vrouwen die na hun zwangerschap invalide waren geworden. In een
televisieprogramma werden vrouwen op krukken en in rolstoelen het podium opgehesen. Paniek. Maar er kwam al gauw ook een tegenbeweging. Gynaecologe M. Pel van het Academisch Centrum in Amsterdam
noemde het een nieuwe modeziekte die vooral voorkwam bij hoogopgeleide, blanke vrouwen. Haar opmerking leidde tot een golf van ingezonden boze brieven in de kranten. Arts-onderzoeker Jan Mens
denkt met schaamte terug aan deze periode. 'De opwinding volgde op de bekendmaking dat in het Rotterdamse Dijkzigtziekenhuis onderzoek zou worden gedaan naar de oorzaken van lage rugpijn en
bekkeninstabiliteit bij zwangere vrouwen.' Dat onderzoek is nu afgerond. Mens promoveert volgende week woensdag aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op de resultaten. Bekkeninstabiliteit
bestaat. Het is geen modeziekte, maar van alle tijden. Mens: 'De helft van de zwangere vrouwen heeft er in meer of mindere mate last van. Bij de meeste vrouwen verdwijnen de klachten binnen
een paar weken tot maximaal zes maanden vanzelf. Een kleine groep vrouwen heeft behandeling nodig. Meestal is oefentherapie voldoende. Sinds 1996 zijn er honderd vrouwen bij wie de klachten niet
verdwenen, geopereerd. Daarbij is het bekken met schroeven vastgezet. De resultaten zijn hoopgevend. Het gaat goed.' Het onderzoek naar bekkeninstabiliteit begon in de jaren negentig in het
Dijkzigtziekenhuis door de onderzoeksgroep houdings- en bewegingsapparaat. In 1996 werd een gespecialiseerd centrum voor de diagnostiek en behandeling van chronische lage rugklachten geopend, het
Spine & Joint Centre, dat samenwerkte met de onderzoeksgroep. Sinds kort werkt het centrum samen met het Franciscusziekenhuis in Rotterdam. Doel van het onderzoek was de rol
duidelijk te maken van het bekken bij het ontstaan van lage rugpijn. Niet alleen bij zwangeren, want ook topsporters en 'gewone mensen' kunnen soms ernstige rug- en bekkenklachten hebben. Bij
voetballers, die vaak sterke been- en bilspieren hebben maar soepele banden, ontstaat nogal eens een liesblessure. Zwangeren zijn gekozen als onderzoeksgroep, omdat door de zwangerschap het
bekken veel bewegelijker wordt, wat de klachten kan veroorzaken. Maar de kennis die nu is opgedaan kan goed worden gebruikt voor patiënten met alledaagse rugpijn. Het bekken, legt Mens aan de
hand van een kunststof model uit, bestaat uit een aantal botten. Aan de rugzijde zite het heiligbeen, dat het onderste deel vormt van de wervelkolom, links en rechts zit het darmbeen en aan de
voorkant de schaambeenderen. Er zijn drie belangrijke gewrichten. Het heiligbeen zit links en rechts vast aan het darmbeen. Die verbinding heet het sacro-iliacele gewricht ofwel het SI-gewricht.
Aan de voorkant kan de verbinding dicht zijn, maar ook een beetje open staan. Het geheel wordt bij elkaar gehouden door spieren en gewrichtsbanden. Dat is belangrijk om steun te geven aan de rug.
Tijdens de zwangerschap verweken die verbindingen tussen de bekkenbeenderen onder invloed van zwangerschapshormonen. Het wordt allemaal wat losser, terwijl de baarmoeder groter wordt en er een
grotere belasting ontstaat. Ook de lichaamshouding en de stand van de rug en van het bekken veranderen tijdens de zwangerschap. Het is meestal een verstoring in de balans en de belastbaarheid. Om
bekkeninstabiliteit te kunnen vaststellen zijn er in Rotterdam verschillende testen ontwikkeld die bepalen of er sprake is van bekkeninstabiliteit, hoe erg die is en welke behandeling het meest
is aangewezen. Was voorheen een röntgenfoto nodig, nu kan met een simpele beenheftest bekkeninstabiliteit worden vastgesteld. Voor de röntgenfoto moest de patiënt met één been op een verhoging
gaan staan, terwijl het slechte been (aan de kant waar de pijn zit) loshangt en dus omlaag zakt. Het bekken, dat geen steun krijgt, verschuift en kantelt. Dat is op de foto goed te zien, zegt
Mens. De simpele beenheftest, waarbij de patiënt op een tafel ligt, doet hetzelfde. 'Iemand met klachten aan de rechterkant zal het rechterbeen niet of nauwelijks omhoog krijgen. Het wonderlijke
is dat dit wel kan als het bekken met een steunband bij elkaar wordt gehouden. Dat wist de Noorse gynaecoloog Cederschjöld in 1839 ook al. Die gebruikte geen band maar drukte met zijn handen de
bekkenhelften tegen elkaar.' Om de spierkracht te meten bij het maken van bewegingen van de benen, wordt de patiënt gevraagd aan te geven op een schaal van nul tot tien hoeveel moeite het kost om
het been omhoog te krijgen. Aan de hand daarvan kan ook worden aangegeven wat een vrouw nog kan. Met een meter die tussen de knieën wordt geplaatst, wordt de kracht van de heupspieren gemeten. Om
bekkeninstabiliteit te behandelen zijn trainingen nodig van buik- en rugspieren. 24.01.2011 20:04gt Mens. Maar om te bepalen welke spieren het
beste kunnen worden getraind, is meer onderzoek nodig. 'Tijdens de zwangerschap moeten vrouwen voldoende rust nemen en hun teruglopende conditie zo veel mogelijk op peil proberen te houden. Na de
bevalling is ook rust nodig, maar de conditie moet dan weer worden verbeterd. Een keizerssnee is niet nodig. Een vrouw met een flexibel bekken zal eerder vlotter bevallen. Pijn is niet erg. er
kan niets kapot gaan, maar het kan betekenen dat er sprake is van overbelasting.' Dat er desondanks vrouwen in een rolstoel terecht zijn gekomen, trekt Mens zich aan. 'Vooral in de
beginperiode was er een run op op allerhande oefeningen, soms zelf bedacht, soms met hulp van een fysiotherapeut. Vrouwen werd soms aangeraden op de rug te gaan liggen met een telefoonboek
tussen de knieën dat ze niet mochten laten vallen. Of ze moesten op één been op een trampoline springen. Wij hebben vrouwen uit onze onderzoeksgroep de bilspieren laten oefenen. We dachten dat de
bilspieren steun gaven aan het bekken, maar ze zetten de gewrichten vast en belasten de bekkengewrichtsbanden.' Centraal staat nog steeds het versterken van de spieren die het bekken steunen.
Maar dat alleen is niet voldoende. Het gaat ook om het samenspel van de betreffende spieren. Mens: 'De buikspieren zijn daarbij cruciaal, vooral de overdwarse buikspieren. Klachten ontstaat met
name bij een slecht spiergebruik en een soepel bekken. Een soepel bekken kan iemand van nature hebben -dat zijn de mensen die met het grootste gemak een spagaat kunnen maken- of doordat de vrouw
eerder zwanger is geweest. Het grootste risico loopt een vrouw met het flexibele bekken van een ballerina en de spieren van een oude vrouw.'
Suzanne Baart
22 november 2000
LUXEMBURG/BRUSSEL - Ziekenfondspatiënten kunnen een deel van de wachtlijsten in de gezondheidszorg voortaan omzeilen. Volgens het Europees Hof van Justitie dinsdag hoeven ze voor behandelingen waarvoor zij niet hoeven te worden opgenomen, niet te wachten tot ze bij een Nederlandse arts aan de beurt zijn. Ze mogen met hun kwaal ook naar het buitenland.
In het arrest van het Hof staat dat fondspatiënten geen toestemming hoeven te vragen voor een zogeheten ‘extramurale’ behandeling in een ander EU-land. Tot nu toe moesten zij daarvoor vantevoren aan hun verzekeraar toestemming vragen.
Een eenduidige definitie voor extramurale zorg is er niet, maar het komt neer op ingrepen waarvoor je niet hoeft te overnachten in een ziekenhuis of andere instelling. Het gaat bijvoorbeeld om de zorg van tandarts, huisarts of fysiotherapeut en ook poliklinische behandelingen vallen er onder.
Het arrest van het Hof geldt niet voor behandelingen waarvoor opname in het ziekenhuis nodig is. Daarvoor blijft de regel dat een patiënt zijn ziekenfonds om toestemming moet vragen, overeind staan.
Nooit eerder heeft het Europese Hof, dat hoger is dan de Nederlandse rechtbanken, een zo vergaande uitspraak gedaan over de manier waarop in Nederland de ziektekosten worden vergoed. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is verrast door de uitspraak.
De koepel van zorgverzekeraars kan de gevolgen nog niet goed inschatten, maar denkt wel dat voor de extramurale hulp het huidige contractenstel onder druk komt te staan. Ziekenfondsen sluiten contracten met behandelaars, ziekenhuizen en andere zorginstellingen en hun verzekerden kunnen daar voor behandeling terecht. Een van de voordelen van dit stelsel is dat zorgverzekeraars de kosten van de zorg in de hand kunnen houden, aldus ZN.
Minister De Geus van Volksgezondheid gaat kijken of en hoe de uitspraak verwerkt kan worden in de Nederlandse wetgeving. Hij wijst erop dat het wel moet gaan om behandelingen die in het ziekenfondspakket zitten. Volgens de minister komt de uitspraak overeen met de voornemens voor een nieuw stelsel van ziektekostenverzekeringen. Daarbij krijgen verzekerden in bepaalde situaties de mogelijkheid op eigen verzoek zorg in te roepen bij een zorgverlener met wie zijn verzekeraar geen overeenkomst heeft.
Het EU-hof deed de uitspraak in een zaak van een Nederlandse vrouw die in 1994 naar een tandarts in Duitsland was gegaan om zes kronen en een frameprothese te laten plaatsen. Ook boog het Hof zich over een kwestie van een andere Nederlandse, die voor een aandoening aan haar pols naar een Belgisch ziekenhuis was gegaan.
In beide gevallen botst het ‘strenge’ Nederlandse systeem met Europese wetten die vrij verkeer van goederen en diensten (ook gezondheidszorg is een dienst) voorschrijven. Volgens het Hof zijn de beperkingen die de Nederlandse ziekenfondsen opleggen aan hun patiënten, alleen te rechtvaardigen als “het financiële evenwicht van het stelsel van sociale zekerheid” in gevaar komt.
Bij grote operaties en andere ingrepen waarbij opname in een instelling nodig is, is dat gevaar aanwezig, vindt het Hof in Luxemburg. Het Hof meent dat de rechter van geval tot geval moet beoordelen of een patiënt, die de wachtlijsten beu is, naar het buitenland had mogen gaan.
Kortdurende, extramurale ingrepen moet het ziekenfonds echter altijd vergoeden. Ze zijn immers relatief goedkoop en het Hof verwacht geen stormloop van Nederlanders naar België en Duitsland, waar bijna geen wachtlijsten zijn. De gevolgen voor het ziekenfondsstelsel zullen dus wel meevallen.
BRON: De Telegraaf 13 mei 2003
Bekkeninstabiliteit geen modeverschijnsel
Eenderde van de zwangeren heeft last van bekken
Bekkeninstabiliteit geen modeverschijnsel
Door Frank van Wijck
Bekkeninstabiliteit bij zwangere vrouwen wordt wel een modeverschijnsel genoemd. Onterecht, zo blijkt uit Amsterdams onderzoek. Het is iets van van alle tijden en alle culturen.
Oefentherapie lijkt een effectief middel om deze aandoening voor te blijven.
Hoe hard oudere vrouwen ook roepen ‘dat hadden we in onze tijd niet', ze hebben geen gelijk. Bekkeninstabiliteit bestond ook in het verleden al. Promovendus Wu Wen Hua van het VU
medisch centrum in Amsterdam concludeert dit na uitvoerige literatuurstudie. ,,Het komt al voor bij Hippocrates, de grondlegger van de geneeskunde die rond 400 voor Christus leefde'',
zegt hij. ,,Ook in andere literatuur door de eeuwen heen uit verschillende landen kom ik het onderwerp af en toe tegen.''
Waarom de misvatting erover dan toch bestaat begrijpt dr Onno Meijer, die Wu's promotie begeleidde, wel: ,,Bekkeninstabiliteit gaat in de meeste gevallen na de bevalling weer over. En omdat het een tijdelijke klacht is, is het wellicht niet altijd uitvoerig in de medische
literatuur beschreven. Dat gebeurt tegenwoordig veelvuldiger en die aandacht leidt tot het onterechte idee dat bekkeninstabiliteit nu veel vaker voorkomt dan vroeger.''
Is het wel een groot probleem? ,,Dat ligt er maar net aan hoe je er tegenaan kijkt'', zegt Meijer. ,,Minder dan één procent van de vrouwen houdt aan de zwangerschap chronische
bekkenklachten over. Dat is natuurlijk niet veel. Maar aan de andere kant: het zijn nog jonge vrouwen die heel veel levensjaren voor zich hebben. De aantallen stapelen zich dus op en zo
worden het er uiteindelijk toch duizenden. Daarmee wordt het inderdaad een groot probleem, lijkt me.''
Bekkeninstabiliteit blijkt in meerdere of mindere mate voor te komen bij een derde van de vrouwen gedurende de zwangerschap. Vijf procent van de zwangere vrouwen heeft een ernstige vorm
ervan en bij minder dan één procent ontstaat een chronische klacht die zeer pijnlijk is en die zelfs invaliderend kan zijn. ,,Tijdens de zwangerschap verandert de hormoonspiegel van de
vrouw onder invloed van het hormoon relaxine'', legt Wu uit. ,,Hierdoor wordt het bindweefsel in het bekken zwakker, wat nodig is om te kunnen bevallen. Op zich is dit
een natuurlijk verschijnsel en dus geen probleem. Het wordt echter anders als het centrale zenuwstelsel tijdelijk de lichaamsbewegingen niet goed beheerst.
Een vrouw kan bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap de rug helemaal hol trekken vanwege het gewicht van de baby. Door een foute houding of door verkeerde bewegingen kunnen scheurtjes en
ontstekingen in het bindweefsel ontstaan. Het gevolg is dan bekkeninstabiliteit. De extra belasting van het bindweefsel tijdens de bevalling kan dit probleem nog verergeren.''
Vrouwen kunnen voorkomen dat ze verkeerd gaan bewegen of een verkeerde lichaamshouding gaan aannemen door in de zwangerschapsperiode oefentherapie te gaan doen, stelt Wu. Op dit moment
wordt vervolgonderzoek opgezet naar de vraag wat precies de gunstige invloed is van deze therapie. ,,We weten dat het werkt'', zegt hij, ,,we weten alleen nog niet waarom.'' Onderzoek
moet zich verder richten op de vraag of oefentherapie voor vrouwen die al klachten hebben, kan voorkomen dat hun klachten chronisch worden. ,,De aantallen vrouwen bij wie de
klachten chronisch blijven zijn klein'', zegt Wu. ,,Dergelijk onderzoek vergt dus veel tijd voordat we er relevante conclusies aan kunnen verbinden.''
Meijer vult aan dat toekomstig onderzoek naar de houding en beweging van vrouwen wellicht zelfs aanwijzingen zou kunnen geven welke vrouwen wel en niet last krijgen van
bekkeninstabiliteit. ,,Totdat we daarover meer inzicht hebben raad ik álle zwangere vrouwen aan oefentherapietherapie te gaan doen'', zegt hij. ,,In de toekomst kunnen we wellicht meer
verfijnd zeggen voor welke vrouwen dit wel en niet nut heeft.'' Wu concludeert tot slot op grond van zijn onderzoek dat vrouwen met bekkeninstabiliteit te vaak onterecht problemen
hebben met de WAO.
,,De WAO-wetgeving is op dit punt beslist niet correct'', zegt hij. ,,Een vrouw met bekkeninstabiliteit kan alles nog. Ze maakt alleen alle bewegingen langzamer dan een gezonde vrouw en
ze is sneller vermoeid. Per werkdag kan ze dus minder doen dan gezonde vrouwen. Maar daarmee houdt de WAO-wetgeving geen rekening. Zo'n vrouw zou best een aantal uren per dag kunnen
werken, maar niet fulltime.'' Wat moeten vrouwen nu - afgezien van oefentherapie volgen - doen om bekkeninstabiliteit te voorkomen? ,,De beste houding is jezelf wat langer maken'',
zegt Meijer, ,,zoals de Afrikaanse vrouwen die goederen op hun hoofd vervoeren. Ook kan worden aangeraden om tijdens de zwangerschap extreme bewegingen te vermijden.''
En als toch klachten ontstaan? Het hormoon relaxine bestrijden is in ieder geval uitgesloten - het bindweefsel móet immers juist soepel worden - en medicijngebruik eveneens. ,,Dat zou
de foetus kunnen beschadigen, dus daarmee moet je bijzonder voorzichtig zijn'', zegt Meijer. ,,Een bekkenband dragen is ook een optie, maar over de werking daarvan bestaat al jarenlang
felle discussie. De functionaliteit ervan is in ieder geval nog nooit op grond van wetenschappelijk onderzoek vastgesteld.'' Wu benadrukt de rol van de zorgverleners.
,,Die moeten de vrouwen leren dat een goede houding belangrijk is, dat ze gedurende de zwangerschap overmatige belasting van het lichaam moeten voorkomen en dat ze onbedoelde extreme
bewegingen moeten vermijden. Verder is fit blijven via lichaamsbeweging erg belangrijk.
Aquagymnastiek is eveneens een optie. En bij acute pijn kan acupunctuur een uitkomst bieden.'' Een operatie waarbij de gewrichten van het bekken aan elkaar
worden vastgezet, is een laatste optie. ,,Daar zijn goede resultaten van gerapporteerd'', zegt Meijer. ,,Maar naar de factoren die het succes bepalen moet
nog verder onderzoek worden verricht.''
Bron: Algemeen Dagblad 6-02-2004
In Augustus 2006 besteede het programma Netwerk een uitzending aan dit onderwerp. Hierbij kwam vooral naar voren dat de vrouwen meestal niet serieus worden genomen en vaak ook niet goed worden begeleid. Dit is heel erg jammer. Het is dan ook een grote stap vooruit dat een dergelijk serieus programma dit item belicht.