Ik wil geen woordenboek zijn, maar ik heb zelf nog al eens moeite om Zweedse namen van planten en dieren te vertalen naar Nederlands of in ieder geval naar de wetenschappelijke namen. Dit vergemakkelijkt namelijk het onderzoek naar wie of wat je tegen komt.
Helaas heb ik tot op heden nog geen enkele lijst op internet gevonden die daarbij behulpzaam kan zijn. Mogelijk dat ik ook een kleine algemene woordenlijst hier ga aanleggen, maar dat weet ik nog niet zeker.
Wat betreft het Samisch dat door de Lappen wordt gesproken, er bevindt zich op de pagina over Lappland reeds een lijst met belangrijke Samische begrippen. De pagina Lappland heeft de lijst niet een tabel en is daarom minder goed bruikbaar dan de tabel hier op de pagina.
Mocht u specifieke vragen hebben over taalproblemen dan raadt ik u aan het contactformulier op de pagina contact te gebruiken en mij uw vragen te stellen. Ik zal dan kijken of ik u kan helpen bij het oplossen van uw probleem.
In Lapland, Laponia, worden twee soorten Samisch gesproken. HetLule Sámi en Noordelijke Sámi. Als je er op uit trekt in Lapland dan is het verstandig als je weet wat bepaalde woorden betekenen omdat ze je inzicht geven in het landschap. Wat voort landschap bevindt je je in, of wat kan je in je in het landschap verwachten. De namen vertellen vaak een heel verhaal. Maar is moeilijk te tolken. Als u luistert naar het bovenstaande video, dan zult u ontdekken dat er nog veel meer samische talen zijn, maar de meeste balanceren op de rand van verdwijnen. Het is een engelstalige video maar door de vele teksten en beelden is het ook voor mensen die minder goed in Engels zijn.
Het leren van de betekenissen heeft absoluut voordelen. Hierdoor zie je vaak het landschap al voor je, voor je er echt bent en weet je dat je op de goede weg bent, of juist niet. De Samische woorden beschrijven vrij nauwkeurig het landschap, een plaats, of de historie van een plaats.
De namen zijn vaak samengestelde woorden, bijvoorbeeld Guhkesvágge = de lange vallei.
Soms gebeurt het dat de namen zo oud zijn dat we niet meer weten waarom een plaats wordt genoemd zoals die wordt genoemd. Dat zul je vaak merken als je je meer in Lapland begeeft.
Termen voor locatie en richting op de kaart gaan niet over kompasrichtingen, maar zijn gekoppeld aan wandelpaden. Alep betekent bijvoorbeeld stroomopwaarts van de rivier, boven / voorbij de laaglanden en de winterlanden. Lulep betekent stroomafwaarts, naar het bosgebied.
Deze lijst is een lijst van natuurlijke woorden van Lule Sámi, opgesteld door Hans Andersson en Olavi Korhonens in het boek "Sámi-plaatsnamen voor wegen en routes in Lule Lapland". Aangevuld met woorden die ik elders gevonden heb.
Er komt ook een blokje met termen uit Härjedalen. Dit omdat dit zuid Samische dialect echt onbegrijpelijk is.
De Samische woorden uit Härjedalen lijken van geen kanten op die van andere streken. Daarom heb ik een aantal belangrijke voor Zweden fans gevonden. Ik zal proberen deze lijst nog uit te breiden, maar dat zal tijd kosten. Dus voorlopig hebben jullie hier een voorproefje. Het helpt u wat zaken die u onderweg tegenkomt tijdens uw reizen. Of dat nu te voet, per fiets of met de auto is.
Härjedalens ord | Svenksa ord | Nederlandse vertaling |
Dörr | Djup fjälldal, t.ex. Lunndörren | Diep bergdal |
Flo | Större skogslöst, vattensjukt myrland | Moerasachtig land met slechte boomgroei |
Flyt | Samling av skarpkantade lösa stenar i tvärt sluttande berg, t.ex. Korpflyet | Verzameling grotere losse stenen met scherpe randen in steil glooiende bergen |
Flöt | Skoglös myrmark med svag starrväxt | Bosloos moeras met zwakke cataract plant |
Kläpp | Fristående berg- eller fjällhöjd, t.ex. Mittåkläppen | Vrijliggende hoogvlakte |
Köl | Större, höglänt myrmark som är skoglös | Grote hooggelegen moerasvlakte zonder bos |
Lid | Björkbeklädd långsträckt fjällsida | Met berkenbos bedekte langgerekte bergkant |
Os | Älv, å eller bäckmynning | Rivier, beekje |
Ri | Stenig fjäll, t.ex. Brattriet | Stenige berg |
Ru | Vidsträckt fjällplatå, kal under 1000 m, t.ex. Flatruet | Weids bergplateau, kaal onder 1000 m |
Röst | Sänka eller däld i skogsmark met fuktig jordmån | Lage plaats in bos met vochtige grond |
Skaft | Utlöpare av berg eller fjäll, som sänker sig mot slättlandet, t.ex. Helagsskaftet | Uitloper van berg welke neer gaat tot weiden/velden |
Skal | Utlöpare av berg eller fjäll, t.ex. Vemdalenskalet | Uitloper van berg |
Skarv | Brant bergvägg med lösa stenar | Steile rotswand met losse stenen |
Stöt | Fristående avplattad fjällhöjd, t.ex. Torkilstöten | Vrijgelegen afgeplatte berghoogte |
Vall | Den odlade marken kring fäbodstugan | De bebouwde grond rond een zomerhuisje |
Vål |
Höjd med kal hjässa över trädgränsen men som är lägre än fjäll |
Hoogte met een kale top boven de boomgrens maar lager dan een berg |
Ägg | Smal, skogsbevuxen ås | Smalle met bosbegroeide bergrand |
Samische woorden komt men geregeld voor in Lappland en dus in grote delen van Norrland. Lappland is een landschapsgebied dat aan de Noorse grens grenst. Het is gelegen ten noorden van Jämtland en Västernorrland en bestrijkt het westelijke deel van Västerbotten en Norrbotten. De landschapsgebieden Västerbotten en Norrbotten liggen oostelijk grenzend aan de Botnische Golf.
De woorden die hier verklaard zijn in de eerste instantie zijn hulpmiddelen bij tochten door de in Lappland gelegen nationale parken. Daar zult u deze begrippen tegenkomen.
Maar vooral als u iets avontuurlijker bent dan mag u best de betekenis weten van de woorden uit de lijst. Het kan u een hoop ellende besparen als u weet waar u naar zoekt.
Verder zijn daaronder weer lijsten opgenomen van bloemen en planten, zelfs van vogels. Deze geven zowel de Nederlandse naam, de wetenschappelijke naam, als de Zweedse naam weer. Zo herkent u uw vertrouwde bloemen en vogels in het Zweedse landschap.
Samisch | Nederlands | Zweeds/Svenska |
A | ||
ädno | rivier, stroom | älven |
áhpe | groot moeras/hoogveen | (stor)myr, vid myrmark |
alemus | west, hoger | väst, högre |
alep | westelijk, hoogste | högsta. västligare. I namn väster |
akka | lieve | gumma, käring |
aktse | negen | nio |
ára | bosgebied met vele rotsen/keien | blockmark |
ávttje | ravijn, cannyon | Klyfta, kanjon |
ávrre (jávrre) | meer | sjö |
ávttso | Gemengd bos op vochtig land | blandskog på fuktig mark |
årddå | Bosgrens, boomgrens | trädgränsenm |
åvddå | voor | fram- främre |
B | ||
badje, bajep | boven, hoog | över, övre- |
bahta | einde. binnenste deel van een baai | ända; innersta delen av vik |
bajemus | bovenste, hoogste | ovanste, högsta |
bajeldus | Hoogste deel van een berg, top | högsta delen av berg, fjäll |
bajep | hoog, zoals hogerop | övre, som är högre upp |
bákte | rotsen, klip | klippa, klippbrant |
bállte | helling, heuvel | sluttning, backe |
basse | heilig, heilige plaats | helig; helig plats |
biehtse | naaldboom | tal |
biesske | smalle landtong (tussen meren en beken) | smalt näs (mellan sjöar och vattendrag) |
blaike | duidelijke en lage heuvel/berg met bos omringd | slätt och lågt fjäll med skog omkring |
boarkka | zadel op een bergkam, bergpas | djup sänka i fjällryg, fjällpass |
buollda | berghelling (zonder waterloop) | berg- fjällstluttning (utan vattendrag) |
buollem | verbrande plaats | bränt ställe |
buollja | Open plaats in het bos (vaak op de top vab een berg in boslandschapt) | öppen skogslös plats (ofta på toppen av berg i skogslandet) |
buovdda | Berg die koud is op de top | berg som är kalt på toppen |
båhke | hals/bottleneck, smalle plaats in een moeras of in een vallei | ’hals’ , smalt ställe på en myr eller i en dal |
bållne | kleine heuvel | litten kulle |
bårre | kam, berg, bergkam | krön, berg- eller fjällrygg |
D | ||
diermme | steile strandhelling | brant strandsluttning |
dievvá | Heuvel | kulle, backe |
duottar | koud laaggebergte | kalt lågfjäll |
dåres | in de weg | i vägen |
E | ||
ednam | land, terrein | mark, terrän |
G | ||
gádde | strand | strand |
gajbba | Overtollige rotsblokken/keien | överskjutande stenblock |
gájrrá | wig, wigvormig terrein | kil- kilformig terräng |
gájsse | puntige bergtop, steile hoge berg | spetsig fjälltopp, brant högfjäll |
galáv | doorwaadbare plaats | vad, vadställe |
gállo | rots, rotsblokken | klippa, klippblock |
gaskka | midden, in het midden | mellan- , mellersta, platsen mellan |
gávva | Haak, baai | krok, bukt, vik |
gelnav | grasland | grässlätt |
giedde | natuurlijke weide | naturlig äng, bovall |
giehtje | einde, tip, top | ände, ända, spets |
gielas | heuvelrug | tallhed, åsrygg |
giera | bovenloop (van een rivier) | övredek, till exempel från älven |
gieva | ondergelopen moeras | sank myr |
gållo | bredere scheur in het ijs, keien | bredare spricka i is, stenblock |
gårsså | kloof | glipa |
gårttje | waterval | vattenfall |
gaskamus | middelste | mellansta |
gasska | tussen | mellan |
giebme | geiser | gejser |
giehtje | gebergte einde | ände, ända, spets |
gielas | dennen, heide, rendierweide | tallhed, åsrygg |
goabrre | overhangende rots | överhängande klippa |
giergge | steen | sten |
guhkes | lang | lång |
guojkka | stroomversnelling | fors |
guoblla | hangende drift, uitstekende rotswand | hängdriva, (utskjutande) klippvägg |
guorbba | branden, verbrand gebied | bränna, bränt område |
gurra | smal lager of inkeping | smal sänka eller skåra |
gurssjo | diepe smalle spleet | djup, smal skreva |
H | ||
hávrre | meer | sjö (samma som jávrre) |
huornnásj | zijtop, vanaf een hogere berg | sidoberg, sidofjäll (från högre fjäll) |
hällo | platte top | flat häll |
J | ||
jalgga | gladde grond | slät mark |
jåhkå | kleine rivier | bäck, å |
jågåsj | kleine beek | bäck |
jaure, haure | meer | sjö |
jávrásj | klein meertje | liten sjö |
jávrre | meer | sjö |
jiegge | moeras | mindre myr (stavas även jägge) |
jiegna/jenga/jakna | gletsjer | i, jökel, glaciär |
jokk/jåkkå | rivier of grote beek | å eller stor bäck |
jårbbå | rond | rund |
K | ||
kaise, gaise | steil, spits, kegelvormige berg | brant, spetsigt, kägelformat fjäll |
korsa/korso | smal rivierdal, of beekdal, met steile wanden. In Arjeplog, waterval | smal ådal eller bäckdal med branta väggar. I Arjeplog, vattenfall. |
L | ||
ladnja | smal gesteente | smal klippavstas |
láhko | boomloze hoogvlakte | slät platå, högslätt |
låpptå | lang gestrekt terras | |
lájrre | modder | lera |
lánnda | land, omgeving | land område |
liehke | kleine vallei of dal | liten dal eller sänka |
lulemus | oostelijker | östligare |
lulep | oost, oostelijk | östligare, öster,- östra |
lulle | oost oosten | öster -östra |
luokta | baai | vik |
luoppal | klein meer in een rivier, rivier delta | tjärn eller vidare del av å eller älv |
lusspe | uitloop van een rivier/beek in een meer | forshuvud |
låbddå | langgerekte rotsrichel | långsträckt fjällavsats |
M | ||
mielle | steile oever | brant älvstrand |
muorkke | landtong tussen wateren | ed, landsträcka mellan vatten |
måhkke | haak, bocht, binnenste deel van een baai | krok, krök, inre del av vik |
måsko | gesloten, opgesloten | sluten, innestängd |
måsske | hoogvlakte omringt door bergen | sluten dal, inbuktning i fjäll; stängd vattenled |
N | ||
njálmme | ricieruitmonding, delta | åmynning, älvmynning |
njárgga, njarka | landtong | udde, näs |
njavve | rivier met sterke stroming | ström (so minte forsar) |
njunjes | gebergte uitloper | berg – eller fjällutlöpare |
njunnje | lagere uitlopers van het gebergte | näs, lägre utlöpare från fjäll |
njiráv | rotsachtige afgrond | stenig rasbrant |
njounnjes, njunje | uitloper van een berg | utlöpare från fjäll eller berg |
njoasske | zadel tussen de bergen, of in een bergkam | sänka mellan berg eller i en fjällrygg |
noallda | rotsklif, ronde hoogte | bergknalle, rund höjd |
nulppe | bosloze uitlopers van een berg | skoglös bergknalle (i ändan av ett berg) |
nuoramus | noordelijkste | nordligaste |
nuortap/nuortta | noordelijk, noord | nord, – norra |
O | ||
oagge | opstuwing, stuw | bakvatten |
oajvásj | kleine ronde berg | litet runt berg |
oajjvve | top van een ronde berg | huvud; berg med rund kontor |
oalgásj | kleine bergschacht, bergsluis | liten fjällaxel eller fjällås |
oalgge | heuvel uitloper van grotere bergen | fjällaxel från större fjäll |
oarjemus | zuid zuidelijkste | syd, -sydligast |
oarjep | zuid, zuidwestelijk | syd-, södra (sydvästra) |
oarjje | zuid, zuidwestelijk | syd-, södra (sydvästra) |
P | ||
Pakte | steile helling | brant klippa, bergsbrant |
Passe | heilig | helig, helg, helig plats |
R | ||
rábma | grässluttniung | |
rájrre | modder | lera |
rido | lawine | skred, snöskred, lavin |
riebme | ondiep, maar met sterke stroming in de rivier, beek | grund men strid ström i älv, sel |
riehppe | Veelal (vergletsjerd) dal | kitteldal |
rijdda | Met gras begroeide berghelling onder de bergwand | gräsbrant under fjällvägg |
roavve | brand, verbrand berggebied | bränna, bränt fjällområde |
ruohto | moerassig land (op de berg) | myrlänt mark (på fjället) |
ruovdásj | ravijn | bäckravin |
rågge | kuil, graf (in het terrein) | grop, grav (i terrängen) |
råhtje | smal beekdal, smal dal | trång bäckdal, smal dalgång |
råhto | wilgenstruik, dichte struiken onder de bergen | videsnår, tätt buskage under fjäll |
S | ||
sájvva | berg/meer met offerplaats, heilige plaats | helig sjö, heligt berg |
saiva | meer noordelijk leenwoord | sjö, nordisk lånord |
sálla | kraken, scheuren, groeven | spricka, klyfta, fåra |
salte | zout | salt, nodisk lånord |
sáttoj | zand | sand |
savoj/savon | kalm gedeelte in het water, rustig water | sel, lugnvatten i älv |
sarek | kleine berg | litet berg |
siejdde | heilige steen | sejte |
siergga | wilg | vide |
sjangeli | lange berg | långt fjäll |
sjkuhtje | smal dal (tussen bergruggen) | trång dalgång (mellan fjällryggar) |
sjnjássjka | gladde en brede hellingen vanaf het lagere deel van de berg | jämn och bred utlöpare från nedre delen av berg |
sjnjutje/ sjnjurttje | tip, punt, piek (op berg etc) | spets, udd, topp (på berg etc) |
sjpádnjo | berkenbos | björksnår, björkdunge |
skájdde | landtong tussen 2 rivieren | älvnäs, näs där vattendrag möts |
skåhppe | zakvormige inkeping in de berghelling | säckformad inbuktning i fjällsida |
sláddo | kleine vijver, meertje | liten tjärn |
slieŋŋke | kleine vallei, dal | liten dal, sänka |
slädo/slähto | geschikte, met kiezel doorwaadbare plaats | lämpligt, småstenigt vadställe |
staika | hoog en spits | hög och spetsigt |
stuor | groot | stor |
suoloj | eiland | ö, holme |
suorgge | tak, vertakking | gren , förgrening |
T | ||
tarfe | zacht mos | mjuk mossa |
tjavdda | bergen zonder steile wanden | berg utan branta sidor |
tjavelk | landrug, bergrug | landrygg, bergrygg |
tjievrre | grind, gruis | grus, stenbunden terräng |
tjåhkkå | bergtop | fjälltopp |
tjårro | bergrug, kam | bergrygg, fjällrygg, ås |
tjoalmme | klinken? geluid | sund |
tjutje | een sneeuwduin die grotendeels blijft liggen in de zomer | en stor snödriva som ligger kvar större delen av sommaren |
tjärro | de lage bergen richting de bosgrens (in het noorden ook Sami dorp, tjiellde) | lågfjället mot skogsgränsen (i norr även sameby, tjiellde) |
tuoddar/tuottar | koude laagvlakte | kalt lågfjäll |
U | ||
uksa | gekabbel | port |
unna | klein | liten, litet, lilla |
V | ||
vágge | diep dal | fjälldal, dalgång |
vallda | boomloze bergheide | gräsbevuxen fjällhed |
válle | lannge oostelijke bergheilling | lång östlig fjällsluttning |
vahta | bosloze vlakte of heide | skoglös slätt eller hed |
várásj | kleine berg, heuvel | litet berg, litet fjäll |
várddo | heuvel laaggebergte met goed uitzicht | fjällhöjd med god utsikt |
várre | berg | berg; fjäll |
vielmes | kalm water in rivier of beek | lugnvatten i å eller älv |
vierra | nok (langwerpig met gelijkmatige hellingen) | ås (långsträckt med jämna sluttningar) |
vuobme | loofbos, bosgrond (in tegenstelling tot bergen) | lövskog, skogslandet (i motsats till fjällen) |
vuodna | fjord | fjord |
vuohppe | baai met smalle ingang | vik med smal mynning |
vuojadahka/vuojadak/vuojat | plaats waar rendieren baden | simställe (för renar) |
vuolep | onderste, neer, onder | nedre, lägre, undre |
vuolemus | laagste, onderste | |
vuolle | laag, onder | nedre,som är lägre eller under |
vuovdde | bos, boslandschap | skog, skogsmark |
Hoewel je soms moet zoeken naar bloemen, vooral in het voorjaar in het hoge noorden, zijn er volop bloemen die de wereld een stuk mooier maken. Van alledaagse lupinen tot soms ook orchideeën. De lijst die ik hier ga maken is enigszins geordend naar kleur en grote van de bloemen. De vorm van deze lijst verandert wellicht in de loop der tijden enigszins, maar op dit moment is dit voor mij de gemakkelijkste methode om in de eerste plaats namen om te zetten van Zweeds naar wetenschappelijke namen. De toevoeging van de Nederlandse namen zal in de loop der tijd gebeuren.
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Brännässla | Urtica dioica | Brandnetel |
Mistel | Viscum album | Maretak |
Krusskräppa | Rumex crispus | Krul zuring |
Strandbeta | Beta vulgaris ssp. maritima | Strandbiet |
Gråbo | Chenopodium album | Melganzenvoet |
Glasört | Salicornia europaea | Kortarige zeekraal |
Navelört | Umbilicus rupestris | Umbilicus |
Rävtörel | Euphorbia peplus | Tuin wolfsmelk |
Svartkämpar | Plantago lanceolata | Smalle weegbree |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Klockjulros | Helleborus foetidus | Stinkend nieskruid |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Fläckig munkhätta | Arum maculatum | Gevlekte aronskelk |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Löktrav | Alliaria petiolata | Look-zonder-look |
Strandkrassing | Lobularia maritima | Zilverschildzaad |
Lomme | Capsella bursa-pastoris | Herderstasje |
Källfräne (Vattenkrasse) | Nasturtium officinale | Witte waterkers |
Vit fetknopp | Sedum album | Wit vetkruid |
Älggräs | Filipendula ulmaria | Moerasspirea |
Hundkäx | Anthriscus sylvestris | Fluitenkruid |
Kirskål | Aegopodium podagrania | Zevenblad |
Vildmorot | Daucus carota ssp carota | Wortel |
Snärjmåra | Galium aparine | Kleefkruid |
Röllika | Achillea millefolium | Duizendblad |
Liljekonvalj | Convallaria majalis | Lelietje-van-Dalen |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Buskstjärnblomma | Stellaria holostea | Grote muur |
Fältarv | Cerastium arvense | Akkerhornbloem |
Smällglim | Silene vulgaris | Blaassilene |
Skogsklematis | Clematis vitalba | Bosrank |
Mandelblomma | Saxifraga granulata | Knolsteenbreek |
Björnbär | Rubus fruticosus | Braam |
Hallon | Rubus idaeus | Framboos |
Smultron | Fragaria vesca | Bosaardbei |
Harsyra | Oxalis acetosella | Witte klaverzuring |
Björnloka | Heracleum sphondylium | Gewone berenklauw |
Vitplister | Lamium album | Witte dovenetel |
Tusenskona | Bellis perennis | Madeliefje |
Ramslök | Allium ursinum | Daslook |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Vit näckros | Nymphaea alba | Witte waterlelie |
Vitsippa | Anemone nemorosa | Bosanemoon |
Snårvinda | Calystegia sepium | Haagwinde |
Fältros | Rosa arvensis | Bosroos |
Stenros | Rosa canina | Hondsroos |
Vildkaprifol | Lonicera periclymenum | Wilde kamperfoelie |
Prästkrage | Leucanthemum vulgare | Gewone margriet |
Snödroppe | Galanthus nivalis | Gewoon sneeuwklokje |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Gulreseda | Reseda lutea | Wilde reseda |
Småborre | Agrimonia eupatoria | Gewone agrimone |
Fänkol | Foeniculum vulgare | Venkel |
Gul sötväppning | Meliolotus officinalis | Citroengele honingklaver |
Humlelusern | Medicago lupulina | Hopklaver |
Gulmåra | Galium verum | Geel walstro |
Kanadensiskt gullris | Solidaga canadensis | Canadese guldenroede |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Ältranunkel | Ranunculus flammula | Egel Boterbloem |
Gul nunneört | Pseudofumaria lutea | Gele helmbloem |
Gyllenlack | Erysimum cheiri | Muurbloem |
Åkerrättika | Raphanus raphanistrum | Knopherik |
Gul fetknopp | Sedum acre | Muurpeper |
Gullbräcka | Saxifraga aizoides | Gele bergsteenbreek |
Revfingerört | Potentilla reptans | Vijfvingerkruid |
Nejlikrot | Geum urbanum | Geel nagelkruid |
Gåsört | Potentilla reptans | Vijfvingerkruid |
Ärttörne | Ulex europaeus | Gaspeldoorn |
Färgginst | Genista tinctoria | Verfbrem |
Gulvial | Lathyrus pratensis | Veldlathyrus |
Getväppling | Anthyllis vulneria | Wondklaver |
Äkta johannesört | Hypericum perforatum | Sint Janskruid |
Gullviva | Primula veris | Gulden sleutelsom |
Gulplister | Lamiastrum galeobdolon | Gele dovenetel |
Strandloppört | Pulicaria dysenterica | Heelblaadjes |
Stånds | Jacobaea vulgaris | Jakobskruiskruid |
Lyktfibbla | Helminthotheca echioides | Dubbelkelk |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Gul näckros | Nuphar lutea | Gele plomp |
Kabbleka | Caltha palustris | Gewone dotterbloem |
Revsmörblomma | Ranunculus repens | Kruioende boterbloem |
Svalört | Ficaria verna | Gewoon speenkruid |
Engelsk vallmo | Papaver cambricum | Schijnpapaver |
Strandvallmo | Glaucium flavum | Gele hoornpapaver |
Skelört | Chelidonium majus | Stinkende gouwe |
Kål | Brassica oleracea | Kool, wilde kool |
Harris | Cytisus scoparius | Brem |
Solvända | Helianthemum nummularium | Geel zonneroosje |
Nattljus | Oenothera biennis | Middelste teunisbloem |
Jordviva | Primula vulgaris | Stengloze sleutelbloem (giftig) |
Kungsljus | Verbascum thapsus | Koningskaars |
Gulsporre | Linaria vulgaris | Vlasbekje |
Hästhov | Tussilago farfara | Klein hoefblad |
Hagfibbla | Hieracium lachenalii | Haviksbloem |
Maskros | Taraxacum officinalis | Paardebloem |
Påsklilja | Narcissus pseudonarcissus | Narcis |
Svärdlilja | Iris pseudacorus | Gele iris |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Stor ormrot | Persicaria bistorta | adderwortel |
Bergsyra | Rumex acetosella | Schapenzuring |
Fjällglim | Silene acaulis | Silene |
Havsnarv | Spergularia media | Zeeraket |
Jordrök | Fumaria officinalis | Gewone duivenkervel |
Rödklöver | Trifolium pratense | Rode klaver |
Ljung | Calluna vulgaris | Struikhei |
Blåbär | Vaccinium myrtillus | Bosbes |
Marviol | Cakile maritima | Zeeraket |
Trift | Armeria maritima | Engels gras |
Marrisp | Limonium vulgare | Lamsoor |
Rödmire | Anagallis arvensis | Rood guichelheil |
Islandstimjan | Thymus praecox ssp. britannicus | Kruipthijm |
Hampflockel | Eupatorium cannabinum | Koninginnekruid |
Smaltistel | Carduus tenuiflorus | Tengere distel |
Salepsrot | Anacamptis pyraidalis | Hondskruid |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Backnejlika | Dianthus deltoides | Steenanjer |
Ängsbräsma | Cardamine pratensis | Pinksterbloem |
Kärleksört | Hylotelephium telephium | Hemelsleutel |
Puktörne | Ononis spinosa ssp. procurres | Kattendoorn |
Rosenkronill | Securiga varia | Bont kroonkruid |
Stinknäva | Geranium robertianum | Robertskruid |
Skatnäva | Erodium cicutarium | Reigersbek |
Äkta vallört | Symphytum officinale | Gewone smeerwortel |
Rödplister | Lamium purpureum | Paarse dovenetel |
Pipört | Centranthus ruber | Spoorbloem |
Skogsnycklar | Cactylorhiza maculata ssp. fuchsii | Bosorchis |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Gökblomster | Lychnis flos-cuculi | Echte koekoeksbloem |
Rödblära | Selene dioida | Dagkoekoeksbloem |
Såpnejlika | Saponaria officinalis | Zeepkruid |
Kornvallmo | Papaver rhoeas | Grote klaproos |
Jättebalsemin | Impatiens glandulifera | Reuzenbalsemin |
Rödmalva | Malva syvestris | Groot kaasjeskruid |
Jättemalva | Malva arborea | Kaasjeskruid |
Mjölke | Epilobium angustifolium | Wilgenroosje |
Åkervinda | Convolvulus arvensis | Akkerwinde |
Fingerborgsblomma | Digitalis purpurea | Vingerhoedskruid |
Vägtistel | Cirsium vulgare | Speerdistel |
Svartklint | Centaurea nigra | Zwart knoopkruid |
Bi-ofrys | Orphrys apifera | Bijenorchis |
Sankt Pers nycklar | Orchis mascula | Mannetjes orchis |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Kråkvicker | Vicia cracca | Vogelwikke |
Jungfrulin | Polygala vulgaris | Gewone vleugeltjesbloem |
Skogsförgätmigej | Myosotis syvatica | Bos-vergeet-mij-nietje |
Revsuga | Ajuga reptans | kruipend zenegroen |
Trädgårdsveronika | Veronica persica | Grote ereprijs |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Fodervicker | Vicia sativa | Smalle wikke, voederwikke, vergeten wikke |
Luktviol | Viola odorata | Maarts viooltje |
Fackelblomster | Lythrum salicaria | Grote kattenstaart |
Vårgentiana | Gentiana verna | Voorjaarsgentiaan |
Blåeld | Echium vulgare | Slangenkruid |
Jordreva | Glechoma heracea | Hondsdraf |
Besksöta | Solanum dulcamara | Bitterzoet |
Vattenflenört | Scrophularia auriculata | Geoord helmkruid |
Purpursporre | Linaria purpurea | Walstroleeuwenbekje |
Murreva | Cymbalaria Muralis | Muurleeuwebekje |
Liten blåkloka | Campanula rotundifolia | Grasklokje |
Engelsk klockhyacint | Hyacinthoidus non-scripta | Wilde hyacint |
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Äkta stormhatt | Aconitum napellus | Blauwe monnikskap |
Backsippa | Pulsatilla vulgaris | Wildemanskruid |
Akleja | Aquilegia vulgaris | Wilde akelei |
Judaspenningar | Lunaria annua | Judaspenning |
Rosenvial | Lathyrus latifolius | Brede Lathyrus |
Ängsnäva | Geranium pratense | Beemdooievaarsbek |
Berglin | Linu perenne | |
Styvmorsviol | Viola tricolor | Driekleurig viooltje |
Ängssalvia | Salvia pratensis | Veldsalie |
Kardvädd | Dipsacus Fullonum | Grote kaardebol |
Höstaster | Symphyotrichum novi-belgii | Nieuw Nederlandse aster |
Blåklint | Centaurea cyanus | Korenbloem |
Cikoria | Cichorium intybus | Wilde cichorei |
Kruiden worden in Zweden onderverdeeld in "örter", heilzame gewassen en "kryddor", de kruiden die wij veelal in de keuken kennen. Aangezien ik zoveel mogelijk gebruik wil maken van wat moeder natuur ons levert, is voor mij de eerste categorie misschien nog wel belangrijker als de tweede. Ik ben al heel jong begonnen met het gebruiken van gewassen voor mijn gezondheid, maar ook gewoon voor maaltijden. Daarom was ik blij met een lijst met Latijnse namen die ik vond en hun Zweedse vertaling. Ik zal te zijner tijd ook de Nederlandse benamingen toevoegen.
Wetenschappelijke benaming | Zweedse benaming | Nederlandse benaming |
Achillea Millefolium | Rölleka | Duizendblad |
Aconitum septentrionale | Nordisk stormhatt | Monnikskap |
Agropyron repens | Kvickrot | Kweek (gras) |
Angelica archangelica | Kvanne | Engelwortel uit het noorden |
Alchemilla vulgaris | Daggkåpa | Spitslobbige vrouwenmantel |
Alnus glutinosa | Al | Zwarte els |
Aquilega vulgaris | Akleja | Absintalsem |
Arctostaphylos uva-ursi | Mjölon | Berendruif |
Artemisia absinthium | Malört | Alsem |
Artemisia vulgaris | Gråbo | Bijvoet |
Berberis vulgaris | Berberis | Zuurbes |
Betula alba | Björk | Berk |
Calendula officinalis | Ringblomma | Goudsbloem |
Calluna vulgaris | Ljung | Heide |
Cetraria islandica | Islandslav | IJslands mos |
Convallaria majalis | Liljekonvalj | Lelietje van Dalen |
Chamaenerion angustifolium | Mjölkört (Rallarros) | Wiloenroosje |
Daphne mezereum | Tibast | Rood peperboompje |
Digitalis purperea | Fingerborgsblomma | Vingerhoedskruid |
Equisetum arvense | Åkerfräken | Heermoes |
Euphrasia officinalis | Ögontröst | Ogentroost |
Filipendula ulmaria | Älgört/älggräs | Mperasspirea |
Fragaria vesca | Smultron | Bosaardbei |
Humulus lupulus | Humle | Hop |
Hypericum perforatum | Johannesört | Sint Janskruid |
Juniperus communis | En | Jeneverbes |
Lavendula communis | Lavendel | Lavendel |
Leonurus cardiaca | Hjärtstilla | Hartgespan |
Lobelia dortmanna | Notblomster | Water lobelia |
Lycopodium clavatum | Mattlummer | Grote wolfsklauw |
Matricaria chamonilla | Kamomill | Kamille |
Mentha piperata | Pepparmynta | Pepermunt |
Menyanthes trifoliata | Vattenklöver | Water drieblad |
Myrica gale | Pors | Wilde gagel |
Plantago major | Groblad | Grote weegbree |
Potentilla anseriana | Gåsört | Zilverschoon |
Primula veris | Gullviva | Gulden sleutelbloem |
Ribes nigrum | Svarta vinbär | Zwarte bes |
Rosa canina | Nyponros | Hondsroos |
Rubus arcticus | Åkerbär | Poolbraam |
Rubus idaeus | Hallon | Framboos |
Rubus chamaemorus | Hjortron | Kruipbraam |
Sambucus nigra | Fläder | Vlier |
Sedum acre | Fetknopp | Muurpeper |
Solidago virgaurea | Gullris | Guldenroede |
Sorbus aucuparia | Rönn | Wilde lijsterbes |
Taraxacum vulgare | Maskros | Paardenbloem |
Tussilaga farfara | Hästhov |
Klein hoefblad |
Urtica dioeca | Brännässla | Brandnetel |
Vaccinium myrtillus | Blåbär | Bosbes |
Vaccinium oxycoccus | Tranbär | Kleine veenbes |
Vaccinium vitis-idaea | Lingon | Rode bosbes |
Valeriana sumbucifolia | Vänderot | Valeriaan |
Verbascum thapsus | Kungsljus | Koningskaars |
Veronica chamaedrys |
Teveronika | Gewone ereprijs |
Veronica officinalis |
Ärenpris | Ereprijs |
Viola tricolor |
Styvmorsviol | Stiefmoeders viooltje |
Deze lijst en de lijst hieronder zal van tijd tot tijd worden aangevuld. En mocht u interessante aanvullingen hebben dan mag u deze natuurlijk kenbaar maken aan mij. Dat kan het eenvoudigste via de pagina Contact. Vul het formulier daar in en beschrijf uw op en of aanmerkingen. Het gaat mij vooral om de planten die zowel van oorsprong in het wild voorkomen in Zweden als ook planten die gecultiveerd in Zweden voorkomen.
Wetenschappelijke benaming | Zweedse benaming | |
Anthriscus cerefolium | Körvel | Kervel |
Artemissa abrotanum | Åbrodd | Citroenkruid |
Artemissa absinthium | Malört | Alsem |
Artemissa dracunculus | Dragon | Dragon |
Calendula officinalis | Ringblomma | Goudsbloem |
Corum carvi | Kummin | Komijn |
Coriandrum sativum | Koriander | Koriander / Ketoembar |
Foeniculum vulgare | Fänkol | Venkel |
Hyssop officinalis | Isop | Hop |
Ligusticum officinalis | Libbsticka | Lavas (maggieplant) |
Melissa officinalis | Citronmeliss | Citroenmelisse |
Mentha crispa | Krusmynta | Munt |
Ocimum basilicum | Basilika | Basilicum |
Origanum majorana el. vulgare | Mejram | Majoraan |
Pimpinella anisum | Anis | Anijs |
Rosmarinus officinalis | Rosmarin | Rozemarijn |
Salvia officinalis | Salvia | Salie |
Satureja hortensis | Kyndel | Bonenkruid |
Thymus vulgaris | Timjan | Thijm |
Tropaeolum majus el minus | Kryddkrasse | tuinkers |
Het is altijd leuk als je vogels tegen komt, maar als u net als ik dan ook wilt weten wie dat dan wel was dan kan je een klein taalprobleem krijgen. Net als bij de hiervoor genoemde planten maak ik ook hier een lijst de Zweedse, Latijnse en Nederlandse benamingen.
De vogels deel ik in, in diverse groepen die op een bepaalde plaats voorkomen. Boven elke groep zal ik een korte omschrijving plaatsen.
Deze kleine gasten treft u aan rondom uw huis, in uw tuin, nabij kantoorgebouwen. Ze zijn soms wat moeilijk uit elkaar te houden, zeker wat betreft de mussen. Maar als u goed let op de vorm van de mus, zal het u zeker lukken uw Nederlandse vriendjes ook in Zweden te ontdekken.
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Järnsparv | Prunella modularis | Heggenmus |
Gråsparv | Passer domesticus | Huismus |
Pilfink | Passer montanus | Ringmus |
Rödhake | Erithacus rubecula | Roodborstje |
Gärdsmyg | Troglodytes troglodytes | Winterkoning |
Svart rödstjärt | Phoenicurus ochruros | Zwarte roodstaart |
Ze lijken veel op de mussen, maar ze zijn veel kleurrijker. We treffen ze aan op dezelfde plaatsen. Putter, Sijs en Keep heb ik de laatste 20 jaar zelf niet meer gespot in Nederland.
Zweedse benaming | Wetenschappelijk benaming | Nederlandse benaming |
Steglits | Carduelis carduelis | Putter |
Grönfink | Carduelis chloris | Groenling |
Grönsiska | Carduelis spinus | Sijs |
Bofink | Fringilla coelebs | Vink |
Domherre | Pyrrhula pyrrhula | Goudvink |
Bergfink | Fringilla montifringilla | Keep |
Deze vogeltjes treft men meestal aan op de grond. Buiten het broedseizoen willen ze soms grote kolonies vormen die gezamenlijk opvliegen zodra ze gestoord worden. Dan vluchten ze vaak de bomen in. Dat doen ze ook tijdens de broedperiode wanneer ze in paren leven.
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Taltrast | Turdus philomelos | Lijster |
Dubbeltrast | Turdus viscivorus | Grote Lijster |
Rödvingerstrast | Turdus iliacus | Koperwiek |
Björktrast | Turdus pilaris | Kramsvogel |
Koltrast ♀ | Turdus merula | Merel |
Sommige van deze in Nederland veel voorkomende vogels, waaronder natuurlijk de merel, zijn heel wat minder bekend in Zweden. Het zal dan ook moeilijker zijn deze vogels te spotten. Helemaal in het noorden van het land. Zuidelijker treft men ze vaker aan. De merel wordt ook hier genoemd omdat het mannetje tot de grotere vogels gerekend wordt als het vrouwtje. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik nog nooit een pestvogel in Nederland heb gespot.
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Koltrast ♂ | Turdus merula | Merel |
Stare | Sturnus vulgaris | Spreeuw |
Sidensvans | Bombycilla garrulus | Pestvogel |
Skata | Pica pica | Ekster |
Kleine vriendjes die zowel in Nederland als in Zweden vaak gespot kunnen worden in tuinen en langs bosranden rondom de bebouwing. Uitzondering op de regel is waarschijnlijk de glanskop welke ik in Nederland nog nooit heb gespot. Trouwens ook nog niet in Zweden ;) .
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Talgoxe | Parus major | Koolmees |
Blåmes | Parus caruleus | Pimpelmees |
Svartmes | Parus ater | Zwarte mees |
Stjärtmes | Aegithalos caudatus | Staartmees |
Entita | Parus palustris | Glanskop |
Middelgrote tot grote vogels met een zacht verendek, klein hoofd en korte benen en snavel. Veelal in bomen, bossen en ook wel op de grond te spotten.
Zweedse benaming | Wetenschappelijke benaming | Nederlandse benaming |
Tamduva | Columba livia | Rotsduif |
Ringduva | Columba palumbus | Houtduif |
Skogsduva | Columba oenas | Holenduif |
Turkduva | Streptopelia decaocto | Turkse tortel |
Turturduva | Streptopelia turtur | Zomer tortel |