Graubünden is het meest zuid-oostelijke kanton in Zwitserland. Het grenst aan Italië, Liechtenstein en Oostenrijk.
Graubünden word gedomineerd door de fenomenale berglandschappen en de prachtige dalen. Het kanton heeft de toeristen dus heel wat te bieden wat betreft natuurschoon. Het enige nationale park van Zwitserland is ook in dit kanton gelegen. Qua oppervlakte is Graubünden het grootste kanton, maar door de geologische gesteldheid is het slechts zeer dun bevolkt.
Ter vergelijking; het kanton Graubünden heeft net zo veel inwoners als het kleinste kanton van Zwitserland, te weten Basel-Stadt. Het kanton Graubünden grenst in het zuid-westen aan het kanton Tessin, in het westen aan het kanton Uri, in het Noorden aan de kantons Glarus en St Gallen. Ook grenst het aan het Vorstendom Liechtenstein in het Noorden. In het noord-oosten grenst het aan de Vorarlberg en Tirol in Oostenrijk, in het zuid-oosten aan de Italiaanse regio Zuid-Tirol en in het zuiden aan de regio Lombardijen.
Graubünden word voor het grootste deel ontwaterd door de Rijn, welke haar oorsprong heeft in Graubünden met de Vorderrhein en de Hinterrhein. In het oosten van het kanton, het Engadin vind de afwatering plaats via de Inn, die eveneens in het kanton ontspringt. Daarnaast zijn de aan de alpen-zuidzijde gelegen dalen die afwateren in de Po, het gaat hier om de zuidelijke Italiaanstalige dalen: het Misox met het Calanca-Tal, het Bergell en het Puschlav.
Het oostelijke deel van het kanton voert het water af via de Etsch, het gaat hier om het Münstertal. In de omgeving van de oorsprong van de Inn nabij de Lunghinpas boven Maloja treffen zich de waterscheidingen tussen de Noordzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Hier vloeit naar het Noorden de Julia welke uitmond in de Rijn en tenslotte in de Noordzee.
Naar het zuiden vloeit de Maira wiens water via de Po in de Middellandse Zee terecht komt. En tot slot de Inn in het Oosten die via de Donau in de Zwarte Zee uitmond. Graubünden is het enige
kanton in Zwitserland dat drie ambtelijke talen kent, te weten het Duits, het Retoromaans en het Italiaans. Op grond hiervan is het kanton uniek binnen Zwitserland en word het ook wel het kleine
Zwitserland binnen Zwitserland genoemd.
Gemeenten en "Kreise" zijn autonoom om hun ambts- en schooltaal vast te stellen. De schrijftaal "Rumantsch Grischun" is sinds het einde van de twintigste eeuw erkend als dialect. Alle lesstof in
de Retoromaanse gebieden word sindsdien nog uitgegeven in deze taal.
De bewoners kunnen als volgt worden onderverdeeld op grond van hun taal (nav de volkstelling in 2000):
- Duits; 127.755 (68%)
- Retoromaans: 27.038 (14%)
- Italiaans: 19.106 (10%)
- andere talen: 13.159 (8%) De volgende gemeenten in het kanton Graubünden hebben meer als 5.000 inwoners (stand 31-12-2003):
- Chur, 32.227 inwoners
- Davos, 13.247 inwoners
- Igis, 6.999 inwoners
- Domat/Ems, 6.686 inwoners
- St Moritz, 5.029 inwoners Heden ten dage is de grootste bron van inkomsten voor de inwoners van Graubünden het toerisme. Zowel in de zomer als in de winter. Dit geld vooral voor de regio's
Kloster, Davos, Arosa en St Moritz, maar ook voor tal van andere plaatsen. Daarnaast is een belangrijk gegeven het bad toerisme in Vals en Scuol. Ook het belang van de bouwkunst mag niet
ongenoemd blijven. In dit kanton zijn de meeste burchten en het dwingt zijn plaats op de wereldranglijst ook af met het klooster in Müstair en de kerk van Zilles.
Ook de spoorlijn van de Rhätischen Bahn met in het bijzonder de Albulapas en de Berninapas zijn van grote architectonische en toeristische waarde. Sinds 1991 is de Salginatolbrücke van de verbinding tussen Schiers en Schuders het enige wereldmonument dat Zwitserland heeft. Deze werd toegekend door de ASCE. De belangrijkste dalen en de grote toeristische plaatsen worden ontsloten door de Rhätischen Bahn, een meterspoorlijn. Daarnaast loopt er van noord naar zuid een autobaan door het kanton. De belangrijkste pas tussen noord en zuid is tegenwoordig de San Bernadinopas tussen het Rheinwald/Hinterrheintal en het Misox/Tessin.
De toeristenindustrie is ongeveer 200 jaar geleden in het kanton Graubünden gaan opbloeien. Veel mensen vonden de bergen fascinerend en ze werden getroffen door de schoonheid van het onberoerde landschap vol met geheimzinnige plaatsjes en wilde natuur. Het gebergte was ineens niet meer alleen attractief voor bergbeklimmers.
Het werd een toevluchtsoord voor mensen die ontspanning, rust en inspiratie zochten of om te herstellen. Eindelijk werd de angst overwonnen om door de bergen te reizen en zelfs bergen te beklimmen.
Het kanton Graubünden kent 1000 toppen, geen gering aantal. U word gastvrij ontvangen in alle bekende toeristenplaatsen (Arosa, Flims, Laax, Falera, Davos, Klosters en Lenzerheide/Varbella) maar ook in de minder bekende plaatsen.
U kunt het zwitserse Nationaalpark ontdekken in het Engadin, de Drusenfluh in Prättigau, de Teurihorn bij Splügen, de waterscheiding op Pass Lunghin of de op 2345 m hoogte gelegen Berg- en Quellsee van de Rijn, het Lai da Tuma.
Bijna de helft van alle bergen in Graubünden is hoger als 3000 m. Ze worden bereikbaar door de vele wandelwegen die zijn aangelegd vanuit de grote en kleinere vakantiedorpen. Daarnaast zijn er vele Themawegen. Naast gewone dagwandelingen zijn er ook rondwandelingen door de Alpen.
Die worden aangegeven met Via Alpina. Ik zal een aantal van deze marsen, die door Graubünden, hier ook beschrijven bij de wandelingen. Via Alpina is een lange afstandswandelroute die door het gehele alpen gebied loopt. Het National Park ligt ook in dit kanton. Hierover zal ik nog uitvoerig berichten.
Er valt natuurlijk veel meer te vertellen dan dat ik hier kan beschrijven. Toch zal ik mijn best doen om een aantal publiekstrekkers uitvoerig te beschrijven. Meer informatie is altijd te verkrijgen bij locale VVV's.
De camping in Vicosoprano bezocht ik in 1981 voor het eerst. We bevroren in Wallis op de camping aan de Simplonpas. Vrijwel elke nacht temperaturen onder nul en vooral overdag niet meer dan 8 tot 15 graden. Niet echt ideaal voor een zomer vakantie dus. We besloten de zon op te zoeken en kwamen terecht op de camping in Vicosoprano. Absoluut een van mijn favoriete campings in Graubünden. De Italiaanse zon verwarmt de camping overdag, maar de hoge hellingen zorgen ook voor voldoende schaduw. Een prachtige uitvalsbasis voor wandelingen en autotochten!
Het Val Bregaglia laat zich eenvoudig bereiken ook al ligt het aan de Alpenzuidzijde. Indien u een tocht over de Alpen wilt vermijden zijn er aan aantal opties.
Optie 1; voor mij dan de meest attractieve oplossing. U gaat vanuit Nederland naar de Bodensee. U volgt de borden naar Bregenz. Vandaar vervolgt u de weg in Oostenrijk naar Landeck. Denk eraan dat de Voralbergtunnel een betaalde tunnel is! Via Nauders en Scuol bereikt u St Moritz alwaar u eenvoudig de top van de Malojapas bereikt. Een lange mooie afdaling in het Bergell volgt om bijvoorbeeld Vicosoprano te bereiken.
Optie 2; Hetzelfde als optie 1 tot Bregenz. Vanaf Bregenz gaat u via Vaduz - Liechtenstein, naar Bad Ragaz. Daarna houdt u Davos aan en gaat met de autoverlaad Vereina naar Zernez. Eenmaal in Zernez volgt u de rivier de Inn naar St Moritz om vervolgens eenvoudig de weg het Bergell in te vervolgen over de Malojapas.
Mijn eerste bewuste herinneringen heb ik in het Bergell van Vicosoprano. De camping gevuld met enthousiaste mensen die allen op hun eigen manier hun bezoek aan het Bergell tot leven brachten. Mij blijven de herinneringen bij van de mooie tochten over de hoge hellingen boven de camping. Hoewel de eerste delen van de klim altijd steile hellingen betrof is het daarna een prachtig hooggebergte waar men schitterende uitzichten heeft.
Later kwam ik terug en maakte tourtochten met vrienden langs hutten als de Capanna del Forno. Nog weer later kwam ik terug met een babytje van 9 maanden. Ook met zulke kleine kinderen is het dal heel aantrekkelijk. Over mijn ervaringen kom ik nog meer aan het schrijven.
Op 23 augustus 2018 werd Bondo getroffen door een vreselijke aardverschuiving. Als gevolg van de smeltende permafrost kwam een grote aardverschuiving neer over de berghelling. Gelukkig werkten alle alarmsystemen en konden de bewoners tijdig geëvacueerd worden. Helaas kwamen 8 bergwandelaars om. Waarschijnlijk omdat zij de afsperring genegeerd hadden en zich daarmee in de gevarenzone hebben begeven. Negeer daarom nooit aanwijzingen dat een route gesperd is! Kies dan een andere route! Een zeer goede reportage met zeer schokkende beelden kunt u hieronder bekijken.
Op dit moment verwijs ik nog even naar de VVV voor meer informatie over het Val Bregaglia.
Via principale / 7605 Stampa / mail: info@bregaglia.ch De link staat onderaan de pagina ook bij de links vermeld. |
De Alpenarena Flims Laax Falera word vanwege de bergen, wouden en meren ook wel "Little Swiss Grand Canyon" genoemd door de plaatselijke bevolking. Dit is te danken aan de Trinserhorn/Piz Dolf en de Tschingelhörnern met de wereldberoemde Martinsloch alsook de Sardonagletscher tot aan de Rheinschlucht in de diepte. Onderin deze Rheinschlucht volgt de Rhätischebahn de Rijn. Dit geologisch interessante gebied zal zelfs opgenomen worden bij de UNESCO Wereldnatuurgoederen.
Een wonder der natuur is het Martinsloch waar twee maal per jaar de zon door dit rotsgat schijnt op de kerktoren van het Glarner dorp Elm. Evenzo bijzonder is het op 2300 m gelegen grote Segnesboden. Een veenachtige kiezelvlakte welke bij het terugtrekken van de Gletscher is ontstaan en waar nu talrijke moerasplanten hun habitat vinden.
Verder is de omgeving fantastisch om naast te wandelen en te klimmen ook te mountainbiken of te raften. De regio is gelegen op een zonnig terras aan het begin van het Bundner Oberland en laat met haar veelzijdige aanbod aan ontspannings- en sportmogelijkheden nauwelijks nog wensen open. Weidse alpenweiden worden afgewisseld met steile rotsformaties, graten en verstopte dalen. De bergbanen op de Cassons, Curnius en Crap Sogn Gion brengen de wandelaar desgewenst snel en met aangename middelen in deze fascinerende bergwereld.
Ongeveer 250 km goede wandelpaden verbinden de dorpen in de dalen, de bergbaanstations en de passen. Door de gemoedelijke gastgevers in de Berggasthäuser word u steeds opnieuw verrast met een natuurlijke keuken vol specialiteiten. Een voorbeeld hiervan is de "Gipfelkiosk Enzian" op de Cassonsgrat met zelf gebakken koek en wijnen in de aanbieding. Het machtige uitzicht over het halve kanton Graubünden krijgt u er gratis bijgeleverd. Daarnaast bieden ook de bergrestaurants Startgels, Runca Höhe, Bargis en Foppa bij Flims, de Tegia Curnius en de Tegia Larnags (beiden bij Laax) verlokkende verse spijzen en dranken uit de inheemse keuken aan, aan de vermoeide reizigers.
Zeer de moeite waard is ook het natuurleerpad bij Cassonsgrat aan de Flimserstein. Dit bewegwijzerde pad voert de wandelaar door een versteend museum. En wie van Cassonsgrat naar beneden wandelt passeert de aan de top gelijkwaardige Segnesboden met haar meanderende beken en het stille hoogveen. Op deze route lokt ook de Segneshütte op 2104 m welke de reizigers verlokt met echte hutten kost en overnachtingsmogelijkheden. Zeer lonend is ook de afdaling van de Cassonsgrat in het alpdal Bargis. Voor wie dan genoeg van wandelen heeft is een stop bij het Berggasthaus Bargis haast een plicht.
Daarna kan men kiezen voor een eenvoudige reis per bus terug naar het dal of men kan na het versterken van de innerlijke mens de reis te voet doorzetten. Bij Trin op de Alp Mora bevinden zich gletschermolens uit de ijstijd. Als u tot de bewonderaars van de bergen behoort die graag wandelen zonder zware rugzak en als u zich 's avonds na een warme douche of bad in een zacht bed te ruste legt, dan bent u ook hier aan het goede adres.
Met de nieuwste zomeraanbiedingen kunt u na een lange dag wandelen genieten van een goed glas wijn bij een delicate maaltijd. Dat alles onder leiding van Präventivmediziner Prof.Dr. Gerd Schnack,
die u een aan u aangepast wandelaanbod geeft waarbij u uw lichaam niet overwerkt. Naast het wandelen en klimmen is de Alpenarena is er ruim plaats voor andere sporten als mountainbiken of
para-gliding. Er worden speciale Bike-Trials aangeboden met Downhill, Freeride en Crosscountry. Voor de gemoedelijke en ambitieuze biker is er ruimte voor het uitoefenen van de sport zonder
hierbij in conflict te komen met voetgangers of de natuur.
Voor de paragliders zijn er een ideale thermiekomstandigheden aan de Flimserstein. Zij kunnen te samen met de kletteraars een door een gids geleide beklimming van de Flimserstein over de
Pinut-Klettersteig maken. Deze weg langs de rotsen werd reeds vroeger al gebruikt door de jagers, herders en bergboeren. Tegenwoordig is ze met behulp van touwen en ladders voor toeristen begaan
gemaakt. Speciale sportklimtouren kunnen gemaakt worden in de "Klettergarten" bij de Segneshütte.
De Alpenarena betekend niet alleen bergen, maar ook een groot woud, een meer als 1000 hectare groot bos met hoofdzakelijk dennenbomen welke zich ideaal eigenen voor kortere of langere wandelingen. Ook de Cauma- en Crestasee in het midden van het bos bieden de wandelaar een groot zwemgenot.
Uitgaande vanaf de Flimserstein omlaag naar de Vorderrhein ligt een gebiet van 15 km lang en 40 km2 groot steenslaggebied, het grootste in Europa. Het is 15.000 jaar geleden onstaan en sindsdien is er rond 12 km3 "Malm- und Kreidekalke"van de Flimsterstein in het dal gestort. De worden losgemaakt door de druk van de gletscher die in de ijstijd is ontstaan. Zodra de gletschers smolten kwam ook de ondergrond in beweging. Op de bodem van het dal begon rots en steenslag de Rijn op te stuwen.
Tot de omgeving van Trun reikte toendertijd het meer. Toch is storten hier een verkeerd woord. Dit heeft zich gedurende vele eeuwen afgespeeld. Sinsdien knaagt de rivier aan de opgestuwde steenmassa en had de Ruinaula geschapen. Dit is een van de fascinerendste rivierlandschappen ter wereld. Aan de rand van het woud bevinden zich uitzichtspunten met adembenemende blikken in de diepte. Hier biedt ook het Restaurant Conn de mogelijkheid voor een ontspannende pauze met culinaire kostelijkheden.
Flims, Laax en Falera hebben in het snelgroeiende toerisme hun eigen karakter behouden. In de plaatselijke café's en winkels zal men geregeld nog Retoromaans horen spreken. Veel toeristen komen echter niet voor de taal naar de Alpenarena. Nee, zij leven zich liever uit op de vele skipisten die het gebied rijk is. De Alpenarena is namelijk een van de grootste aaneengesloten skigebieden in Zwitserland. Dat aangevuld met het feit dat Flims de uitstraling en elegantie heeft van een traditioneel kuuroord. De kasteelachtige grote hotels met hun torentjes en tierelantijntjes geven de plaats die aparte sfeer.
In Laax zijn de hotels en appartementencomplexen buiten het dorp geplaatst om op die manier het autoverkeer terug te dringen. Rond het dalstation van de Crap Sogn Gion-Bahn, de hoofdingang van het skigebied, ontstond Murschetg. Daar werden het uiterlijk van de woningen aangepast aan de landelijke sfeer en stijl van het Berner Oberland. Verblijf daar heeft als voordeel dat men gelijk bij het bergspoor is. Een moderne gondelbaan die parallel loopt aan de grote kabinebaan zorgt ervoor dat er geen wachtrijen meer zijn in het dalstation. Ook is er een gratis pendelbus voor de skitoeristen.
Vanuit het Bundner dorp Falera (1220 m) komt men de Alpenarena binnen met een stoeltjeslift. Het skigebied op de Crap Sogn Gion (2228 m) is voorzien van 26 kabelbanen en liften waarmee ieder uur
zo'n 41.200 personen vervoerd kunnen worden naar de in totaal 220 km lange skipisten. Nog indrukwekkender dan het aantal liften is de grote variatie onder de skipisten.
Vanaf elk bergstation zijn er vaak vier en soms wel vijf mogelijkheden om af te dalen en dat ook nog eens in diverse moeilijkheidsgraden. Zo is er plaats voor iedereen, van beginner tot
vergevorderde skiër. De meest markante plaatsen in de Alpenarena zijn de Crap Sogn Gion, de Crap Masegn, La Siala met een verbinding naar Flims en tot slot de 3018 m hoge Vorab met zijn
gletscher. Dankzij twee, ieder bijna 2 km lange sleepliften op het gletscherijs duurt het winterseizoen, de Witte Arena, hier van eind oktober tot eind mei. De Vorabgletscher is het beginpunt van
een bijna onuitputtelijk tiefsnee- en gletschersneeuwparadijs. Tot de favoriete afdalingen van de plaatselijke ski-sterren (Conradin Cothamen en Ariana Ehrat) behoort de Plaun welke langs de
oosflank van de Carp Sogn Gion gaat. Ze is breed en altijd in uitstekende staat en dus ideaal voor de snelle afdalers.
Iedere winter zijn hier in de Witte Arena grote skiwedstrijden. Zo vind in januari de "Weisse Schuss" plaats, een volks-ski-wedstrijd, net als het Infernorennen in Mürren. In maart word gestart
met de Benis Super-G, een internationale skiwedstrijd waaraan iedereen kan meedoen.
Ook voor snowboarders is er voldoende ruimte. Ze hebben in het skigebied oa een permanente hindernisbaan naast de gletscherlift en diverse half-pipes. Ook kent het wintersportprogramma
verschillende snowboardwedstrijden waar de beste snowboarders hun kunsten kunnen laten zien. De skicaroussel van Laax blinkt al langere tijd uit in technische finesses en er word na de fusie van
de biede liftmaatschappijen ook in Flims druk gemoderniseerd. Zo is in 2000 nog een Gondelbaan toegevoegd aan de toegang tot het gebied. Het aanbod voor de skiërs in Flims is weliswaar overwegend
gemakkelijk van aard, toch zijn er ook enkele fraaie plekken toegerust voor de zeer sportieve skiër.
Zo kunt u vanaf de 2675 m hoge Cassons Grat kiezen uit heerlijke mogelijkheden voor de tiefsnee- en buckelspecialisten. Hier kunt u ook aan een 14 km lange afdaling beginnen naar Fidaz.
Voorwaarde hiervoor is wel dat u over een goede conditie beschikt en de zenuwen goed onder controle kunt houden. Het traject is namelijk avontuurlijk steil, met zogeheten smalle couloirs vol met
ravijn achtige geulen welke ook nog eens door de dreigende rotswanden worden geflankeerd. Uit veiligheidsoverwegingen word u hier dringend aangeraden gebruik te maken van een gids. Falera
(1220 m), 490 inwoners
Flims Laax Falera Tourismus
CH 7153 Falera
tel +41 (0)81 921 30 30
fax +41 (0)81 921 48 30
email: contact@whitearena.ch
Bereikbaar per trein vanuit Chur (32 km) of Illanz (8 km) en verder per bus Flims (1150 m), 2500 inwoners
Flims Laax Falera Tourismus
CH 7018 Flims
tel +41 (0)81 920 92 00
fax +41 (0)81 920 92 01
email: flims@whitearena.ch
Bereikbaar per trein vanuit Chur (21 km) of Illanz (14 km) en verder per bus Laax (1020 m), 1416 inwoners
Flims Laax Falera Tourismus
CH 7031 Laax
tel +41 (0)81 920 81 81
fax +41 (0)81 920 81 82
email:contact@whitearena.ch
Bereikbaar per trein vanuit Chur (32 km) of Illanz (10 km)
Arosa ligt aan het einde van het Wassertal dat alleen via Chur te bereiken is. De vroegere ArosaBahn is overgenomen door de RhätischeBahn (RhB) welke ook wel "Die kleinen roten Eisenbahn" wordt genoemd. Per trein is Arosa in een uur te bereiken vanuit Chur. Arosa is niet alleen het eindstation van de trein maar ook van de weg die het dal in leidt. In het dorp is geen doorgaand verkeer dat de rust verstoort. Het is een oud kuuroord met rijke tradities met vele zeer gastvrije en kindervriendelijke gastgevers. Het dorp is omringd door "Hörner" zoals de Weisshorn, Hörnli en Brüggerhorn. Wie verder het dal in wil zal te voet moeten gaan.
Zo kan men in het Furggatobel, over de Maienfelder Furgga, over het Alteiner Fürggli of door het Jammertälli en de Valbella Furgga naar Wiesen. Door het Welschtobel en de Furcletta naar Alvaneu/Alvagni. Of over het Schafälpi en Gredigsfürggli omhoog naar de Parpaner Rothorn en van Hörnli (ook een Seilbahn) over de Carmennapass en door het Urdental naar Parpan of over de Grossalp naar Tschiertschen. Of u gaat naar de Älplisee, Schwellisee, Alteinsee of Scheideggsee.
In totaal zijn er 10 meren die in een wonderschone rondwandeling kunnen worden samengevat. "Mann kann sich auch - hätte ich nie gedacht - in Schuttrinnen und Schuttkegel verlieben, etwa links vom Älplisee" sprak Brigitte Kronauer. De "Walser" bewoonden Arosa het gehele jaar De taal van de "Walser", mensen uit het Wallis, komen we in veel namen van dalen en passen tegen. Dit komt omdat zij het waren die het dal waarin Arosa ligt rond 1300 voor het eerst het gehele jaar door hebben bewoond. Ze kwamen over de bergen heen om nieuwe weiden te zoeken en een nieuw bestaan op te bouwen. In vergelijking met de vroegere alpenherders leven de Walser heden ten dage een rooskleurig bestaan in het dorp Arosa.
Al meer dan 100 jaar behoort het tot de meest gewaardeerde wintersport plaatsen. Furgga betekent pasovergang - voor "Walser"-boeren is dat Heugabel -, Fürggli is de de typisch zwitserse
verkleiningsvorm. "Welsch" betekent in de Walsertaal "de anderen" en hiermee worden de Romaans sprekende inwoners van het Albulatal bedoelt. Op de taalgrens vinden we vaak twee namen terug voor
hetzelfde onderwerp: bijv Welschtobel/Igl Cuolm.
De spraakvermenging van het Walserduits en het Romaans wordt verenigd in Valbellahorn in één naam. Op de "Sagenweg" vind u verhalen over de cultuur en de natuur van Arosa. Een van de meest
indrukwekkende bergtouren voor wandelaars is de beklimming van de Erzhorn welke met haar 2924 m hoge top de op één na hoogste berg in de kring van bergen om Arosa is. Slechts de Aroser Rothorn
heeft een hogere top. De beklimming vanuit Welschtobel en de afdaling naar de Älplisee is een wandelroute die zeer aan te bevelen is. Helemaal compleet is de wandeling met een overnachting in de
Ramozhütte van de SAC. Vanuit de Ramozhütte aan het einde van Welschtobel bieden zich meerdere top-beklimmingen aan. Bijvoorbeeld naar de Aroser Rothorn of de Parpaner Rothorn, vanwaar men met
een Seilbahn eenvoudig naar Lenzerheide kan afdalen.
Natuurlijk kan men er ook voor kiezen om gewoon te voet af te dalen en te genieten van alle moois. Natuurliefhebbers vinden hier alles wat hun hartje begeert: weiden, verborgen meertjes, wilde bloemen en planten en een schat aan wilde dieren. De rode gesteenten rondom Arosa wijzen op de aanwezigheid van ijzer in de bergen. In de 15de en 16de eeuw werd hier ijzererts gedolven. De nieuwste ontwikkeling voor de gasten in Arosa is de "All inclusive"-formule wat betekend dat in Arosa vele toeristische infrastructuren als het Strandbad, Bergbahnen, Eishalle, postbus en nog veel meer kosteloos benut kunnen worden.
Dit betekent dat men ook bij bedekte hemel een kansje kan wagen door met een lift naar boven te gaan om te kijken of boven de zon nog even te voorschijn wil komen voor een wandeling. Of dat men er ook eens bij regen en mist op uit trekt. Dan ontbreekt wel de blik in het hemelsbreed slechts 8 km verwijderde Chur, maar het is de ervaring zeker wel waard. Een blik vanaf de bergen op de Arosabahn is ook fantastisch met haar 360 bochten en tientallen bruggen, viaducten en tunnels. Een van de meest bekende viaducten is het "Langwieser-Viadukt" dat in 1914 in gebruik is genomen bij de opening van de spoorlijn van Chur naar Arosa. Rondom Arosa liggen 70 km aan skipistes met prachtige gevarieerde afdalingen.
Groot voordeel van Arosa als vakantieplaats is het feit dat het aan het einde van een breed dal is gelegen. Hierdoor is er geen doorgaand verkeer en 's nachts mag er ook niet met auto's gereden worden. Daarvoor rijden er 's avonds speciale Express-Taxi's die de gasten vervoeren voor een vast laag tarief. De plaats word omringd door tal van bergen waaronder de Weisshorn, de Hörnli, de Rothorn en de Brüggerhorn welke de plaats bieden aan een prachtig skigebied.
Het is er ook zeer gezinsvriendelijk. Er zijn vele ski-kinderspeelplaatsen en tot en met 6 jaar is het gebruik van de liften gratis. Tot 15 jaar mogen de kinderen tegen half geld gebruik maken van de lift. Toch is skigenot zonder wachttijden bij de liften gegarandeerd. De oudere gasten vermaken zich vaak liever op het grote netwerk van wandelpaden of op de ijsbaan. Verder zijn er ook nog de paarden sleetochten die erg in trek zijn bij ouderen.
Het skigebied van Arosa ligt tussen de 1800 en de 2650 meter hoog zodat er geen tekort aan sneeuw is. Het gevarieerde aanbod van pistes is vanuit elk deel van het dorp goed te bereiken. Vanuit Arosa kunt u naar de Tschuggen en nog verder door naar de Brüggeshorn en de Weisshorn. Overal zijn de pistes zonnig en ruim en fantastisch geprepareerd net als de hellingen van de Carmennahütte en de Hörnli (2512 m) welke vanuit Inner-Arosa per kabelbaan zijn te bereiken. Er is ook een fantastisch aanbod buiten de geprepareerde pisten op de gletschersneeuwhellingen waar vele variaties mogelijk zijn en u het rijk vaak voor u alleen hebt.
Ook kan een z.g. skisafari gemaakt worden naar Lenzerheide en terug. In totaal 23 km aan afdalingen in een landschap zonder sporen, een tocht met een hoogteverschil van 3000 m. Onder leiding van een gids kunt u op één dag van de Hörnli via Urdental, Tschiertschen, Gürgaletsch en Prader Alm naar de Churer Joch en tenslotte vanaf Lenzerheide over de Rothorn terug naar Arosa. Ook voor de langlaufers is er veel te beleven. In totaal zijn er 7 loipen met een lengte van 25 km waaronder een 14 km lange panoramaloipe die door een prachtig landschap over de Prätschalp naar de de Ochsenalp (1770-1936 m) loopt. Daarnaast zijn er nog tal van mogelijkheden voor snowboarders, snowboot-wandelingen, bergtreintochten en ballonvaarten.
Arosa Tourismus
CH 7050 Arosa
tel +41 (0)81 378 70 20
fax +41 (0)81 378 70 21
email: arosa@arosa.ch
Bivio ligt aan je Julierpass en is zodoende te bereiken vanuit Silvaplana in het zuiden of Tiefencastel in het noorden. Het dorpje ligt wonderschoon aan de pasweg en vlakbij een prachtig meer op een hoogte van maar liefst 1769 m boven de zeespiegel. Het is omringt door prachtige bergen. Ook ligt hier bij Lunghin de waterscheiding die ervoor zorgt dat het water in 3 verschillende zeeën stroomt. Het water uit de rivieren de Maira, Julia Wasser en Inn vloeien respectievelijk in de Adriatischezee, Noordzee en de Zwartezee. De waterscheiding ligt op maar liefst 2645 m boven de zeespiegel en geeft adembenemende uitzichten in alle richtingen. Het kleine dorp staat er ook om bekend dat er vele talen worden gesproken. De bewoners spreken zowel Retoromaans, Italiaans als Duits.
Hoe is dat nu gekomen? In de Romeinsetijd kwam het verkeer over de alpenpassen op gang. Bivio heeft met 3 passen toegang in diverse taalgebieden. Zo leidt de Julierpass naar het Retoromaanse Engadin, de Septimerpass naar het Italiaanse sprekende Bergell en over de Stallerberg bereikt men het Duitstalige Avers. In Bivio staat ook een kerk van de gereformeerden. Deze werd al in 1671 gebouwd. Het zou echter nog 100 jaar duren eer de kerktoren gebouwd zou worden. Het dorp is zowel katholiek als gereformeerd gelovig. Tegenwoordig wordt het kerstfeest er eukeminesch gevierd.
Van de voorganger wordt dan wel verwacht dat hij alle 3 de talen machtig is. Dit alles is in Bivio mogelijk! Een bijzonder dorp dus. Bijzonder is ook het gesteente rondom Bivio. 160 Miljoen jaar geleden scheidde een gigantische oceaan het continent Europa van het noorden van Afrika. Zodra zich in het binnenste van de aarde de gesteente stromingen gingen veranderen, dreven de beide continentale platen op elkaar toe. Het kwam tot een botsing en de voormalige zeebodem werd naar boven geduwd. Voor vele mensen is dit alles nauwelijks te geloven want de bergen lijken stijf en star.
De beweging van gesteente van de aarde neemt veel meer tijd in beslag dan wij in een mensenleven kunnen overzien. Echter de getuigen van dit natuurspektakel vind men in Bivio volop. Oude afrikaanse gesteenten vind men bijvoorbeeld bij Piz d'Err en resten van de oceaanbodem zijn te vinden bij Piz Platta. De beweging in de bergen en het gesteente is geenszins tot stilstand gekomen. De ontwikkeling gaat elke dag verder.
U kunt zichtbaar van deze geschiedenis genieten met bijvoorbeeld een wandeling van La Verduta over de Fuorcla digl Leget naar Bivio. Voor wandelingen rondom Bivio is het aanbevolen gebruik te maken van een topografische kaart minimaal 1:50.000. Deze zijn bij de VVV verkrijgbaar. Aanrader om te wandelen is een bergwandeling van het continent in de oceaan, de geologie en de flora. Vanaf de Julierpass over Alp Natons naar Bivio. Wandeltijd bedraagt ca 5 tot 6 uur. In de winter zijn er vele skimogelijkheden. Hotels bieden speciale arrangementen aan inclusief skipassen.
Ook hier geldt, meer info bij de VVV. Kur- und Verkehrsverein
Hauptstrasse
CH 7457 Bivio
Tel +41 (0)81 684 53 23
Fax +41 (0)81 684 55 58
U kunt ook mailen of de internetsite raadplegen
Deze drie Retoromaanse dorpen staan bekend om hun zonnige klimaat en zijn gelegen op een rustig hoogplateau, hoog boven de jonge Rhein. De omgeving loont zich perfect tot het maken van lichte
wandelingen en ook in de winter zijn hier vele mogelijkheden tot ontspannen en sporten. Hoog boven Brigels gelegen op zijn 2000 m bereikbaar over een afwisselingsrijke klim ligt het Val Frisal.
Onderweg wordt u begeleidt door het ruisen van de rivier de Flémbach en kunt u genieten van een schitterende bergflora.
Op weg naar het Fal Frisal maakt u ook nog kennis met een van de laatste oerbossen van Zwitserland. Het Urwald-Reservat Scatlé is nog volledig intact gebleven zonder dat de mens daar in de natuur
heeft ingegrepen. Het bos werd nooit industrieel gebruikt.
Ook het Val Frisal zelf heeft zo zijn bijzonderheden. De zogeheten Flachmoore en Gletschervorfelder zijn van nationale betekenis. De vele kleine beekjes vormen de levensader van het Val Frisal en
geven haar een bijzonder karakter
Het wordt onderverdeeld in het Unterenengadin - Engiadina Bassa - en het Oberenengadin. Het gebied ligt in het uiterste zuid-oosten van Zwitserland tegen de Italiaanse en de Oostenrijkse grens aan. Het is een 95 km lang dal langs de rivier de Inn. Het Engadin is een belanrijk toeristisch gebied met een geheel eigen sfeer, taal en bouwstijl. Met treft hier de zogeheten Engadiner huizen aan. Een Engadiner huis beschikt over donkere muren die met kalk zijn bedekt. Donkere plekken ontstaan daar waar de kalk is weg gekrabd, .
Nog een typisch kenmerk voor deze huizen is dat alle functies onder één dak zijn gebracht. Dus woonruimten, opslagruimten, bedrijfsruimten en een binnenplaats. Het dorpsbeeld is hierdoor zo karakteristiek en uniek dat het als geheel onder de Zwitserse monumentenzorg - Heimatschutz - is geplaatst. Blauw groene bergmeertjes tussen bossen en witte dorpjes rijgen als het ware het Engadin aaneen.
Het is het gebied zeg maar ten zuiden van Brail. De Rhätische Bahn geeft u een unieke kans om deze omgeving vanaf het spoor te bekijken, tevens geeft het de wandelaar de mogelijkheid om van het ene station naar het andere te lopen en zo zonder gebruik van eigen auto een tocht door het gebied te maken.
Het gebied omvat de volgende dorpen:
Het strekt zich uit van Brail over Scuol tot de landsgrens bij Martina, dit is inclusief het Zwitserse Nationaalpark. Het Unter-Engadin is eeuwenlang moeilijk toegankelijk geweest en dit is dan ook de reden dat hier veel oude gebruiken en tradities zijn gehandhaafd. Het , het , loopt over de Ofenpass naar de Italiaanse grens. Hier ligt ook het prachtige Nationalpark van Zwitserland. Het is het meest onbewoonde dal van Zwitserland. Het is 18 km lang en een aaneenschakeling van prachtige natuurlijke elementen als lariksbossen en arvebossen. In het zuidelijkste deel van het dal, daar waar ook weer bewoning is, leeft men vooral van akkerbouw en de teelt van fruit.
De geschiedenis van het dal is nauw verbonden met het in . Dit klooster werd waarschijnlijk door Karel de Grote rond 780 - 790 gesticht. In de 12de eeuw werd het klooster veranderd in een klooster voor benedictinessen. Het middeleeuwse complex is nog grotendeels aanwezig en omvat naast de nog twee binnenpanden. Sinds de heropening van de Vinschgaubahn in 2005 heeft ook de Zwitserse postautodienst haar lijnen weer doorgetrokken tot Mals zodat de reizigers weer aansluiting hebben op de trein naar Meran.
U kunt ook met de Italiaanse postbussen het Vinschgauer Oberland doorkruisen en via de Reschenpass naar Oostenrijk reizen. Vanuit Nauders heeft u weer de mogelijkheid naar Scuol of Landeck te reizen. Deze regio staat bekend om haar Retoromaanse taal, cultuur en tradities. Verder is het een paradijs voor flora en fauna in en om het Zwitserse Nationaalpark.
Meer informatie over het verkennen van de regio met de Postauto:
Geschäftsstelle Engadin/Scuol
Ch 7550 Scuol
Tel: +41 (0)81 864 76 83 of fax +41 (0)81 864 91 48
In Martina kunt u via een mooie avontuurlijke weg naar de Talschaft Samnaun. Deze dorpen zijn alleen via Oostenrijks grondgebied te bereiken en dus is hier sprake van een dal met belastingvoordeel voor de bezoekers.De harmonieuze en schilderachtige dorpen zijn Compatsch, Laret, Plan, Ravaisch en Samnaun. Pas sinds 1912 is het dal vanuit Zwitserland te bereiken daarvoor was men altijd aangewezen op de weg vanuit Tirol. De weg buigt bij Vinadi af an de Inntalstrasse.
Ze kruipt dan steil omhoog door een smal ravijn met vele smalle tunnels. De postbussen van de postautodienst moeten voor dit traject speciaal worden aangepast en de chauffeurs krijgen een aparte opleiding om dit traject te mogen berijden. Daarom wordt veelal aangeraden het dal met de postbus te bezoeken. Verder is het dal eigenlijk geheel geörienteerd op Tirol, qua taal, confessioneel en economisch. Bijzonder zijn de "Alpine Schaukäserij" (kaasmakerij) in Laret en het "Alpenquell-Erlebnisbad" (alpenzwembad) in Compatsch.
Meer informatie bij:
7563 Samnaun Dorf
tel +41 (0)81 868 58 58
www.samnaun.ch
De gemeente Zernez is eigenlijk zeer groot te noemen, namelijk ruim 200 km2. Het dorpje telt zo'n 900 inwoners. Het heeft altijd geprofiteerd van het feit dat het op een kruispunt van wegen ligt. De noord-zuid route kruist hier de oost-west route. De vele bossen waren aanleiding om hout te leveren voor de grote ijzersmelterijen. De weg en de pasweg waarover het hout vervoerd moest worden draagt de toepasselijke naam Ofenstrasse (ook wel Ofenpass, Pass dal Fuorn of Il Fuorn genoemd). De toegang tot de pas was bij Zernez gelegen en werd beschermd door de burcht "La Serra".
Het dorp genoot inkomsten uit het innen van tolgelden, weg- en transportrechten, en het recht om goederen op te slaan. Hoog op de achtergrond de hervormde kerk van Zernez. In Zernez kunt u makkelijk via de Ofenpass in het Zwitserse Nationalpark komen. In Zernez zelf is een camping vlak bij het spoor van de RhätischeBahn. Zelf geef ik echter de voorkeur aan een kleinere camping die iets westelijker ligt aan de weg naar St Moritz. Maar daarover later meer.
Langs de Ofenpass zijn diverse parkeerplaatsen waar u prachtige wandelingen kunt starten in het National Park. In de zomer zijn er ook begeleide wandelingen door boswachters. Er is ook een mogelijkheid om via een tunnel Livigno (I) te bezoeken. Dit is een belastingvrij dal dat ingesloten ligt door Zwitserse bergen. Aan de andere kant kunt u Livigno verlaten naar Bormio (I) of naar de Berninapass. Er ligt een mooi groot stuwmeer waaraan een hele mooie kapel staat.
Zoals gezegd gaat onze voorkeur niet uit naar de camping in Zernez maar die in Chinuos-Chell, zie hieronder de tip. Deze ligt ook langs de sporen van de RhätischeBahn, maar is veel natuurlijker. In Zernez vindt u ook meerdere hotels waarvan wij u graag het aan willen bevelen. Het is een zeer gemoedelijk hotel met een prettige ontvangst en bediening. Het is een familiebedrijf met een eenvoudige maar overheerlijke keuken met Bündner specialiteiten. Prijs per kamer SFR 55, voor half-pension wordt SFR 20 gerekend (prijzen 2008).
Tip:
Hotel Adler
Anna Steivan Clavuot
7530 Zernez
+41 (0)81 856 12 13
+41 (0)81 856 19 59
Erna und Duri Campell
CH-7526 Cinuos-chell
info@campingchapella.ch
Tel +41 81 854 1206
Geopend van 1 mei tot 31 Oktober
Zernez ligt aan de ingang naar het Zwitserse Nationaalpark en kan prima als uitvalsbasis worden gebruikt voor het verkennen van dit wonderschone natuurgebied. U kunt zowel per trein als ook met de postbus vele reisdoelen bereiken. Het dorp Zernez werd in 1872 door een grote uitslaande brand verwoest. Ruim 70% van het dorp viel aan het vuur ten prooi. Men besloot daarna het dorp in één en dezelfde stijl weer op te bouwen. Italiaanse architecten namen ook deel aan de plannen voor de wederopbouw van Zernez. De Italiaanse invloed is nog in een aantal gebouwen te zien. In het dorp staat een hervormde kerk met een mooi interieur met stucwerk en wapenborden. De kerk staat hoog op de berg boven het dorp. Zie ook de foto iets meer naar in dit stukje.
Veel grafstenen in de kerk dragen de naam Panta-Wildenberg. Het kasteel Wildenberg heeft een toren uit 1280 maar de rest van het gebouw stamt uit de 17de en 18de eeuw; het is het stamslot van de familie Wildenberg geweest. Later werd de bekende familie Planta eigenaar van het kasteel. De familie noemde zich toen Planta-Wildenberg. Omdat enkele leden van de familie in de Dertigjarige Oorlog (1618 - 1648) partij kozen voor Oostenrijk, werd het kasteel gedeeltelijk verwoest. In de 18de eeuw werd het mooi gerestaureerd. Nu is het kasteel in handen van de gemeente. Een plaquette herinnert aan de stichting van de Gotteshausbund, die op 13 januari 1367 plaatsvond.
In een zijdal van het Engadin liggen Vulpera en Tarasp. Bij Tarasp ligt op een 1499 m hoge bergtop het 11de eeuwse kasteel Tarasp. Het kasteel domineert in de omgeving. Een deel van het gebouw is nog middeleeuws, andere delen stammen uit de 17de eeuw en latere perioden. Tot 1803 vormde het kasteel een Oostenrijkse enclave. Nu herbergt het slot een museum.
Ook in Ardez treft u weer de typische Engadiner huizen aan. Maar er staat ook een kerk uit de overgangsperiode van de laatgotiek naar de Renaissance. Op de top van een heuvel, te midden van de bergen, treft u nog de toren aan van het vroegere kasteel Steinsberg uit de 12de eeuw. Dit kasteel werd in 1499 door de Oostenrijkers verwoest. Het dorpje telt maar zo'n 400 inwoners. Ook hier staan de Engadiner huizen onder monumentenzorg. Men is nog steeds bezig met de restaurantie van oude Engadiner huizen.
Hier is op de huizen met nummer 99 en 100 een afbeelding te zien van de zondeval van Adam en Eva. De wijnranken en de soldaten werden later aangebracht bij een uitbouw van de woningen met een extra verdieping (1756). Sommige huizen staan rond de kerk. Deze kerk werd als eerste hervormde kerk in Graubünden gebouwd in de periode 1576 - 1577. Ze heeft laat gotische en renaissancekenmerken. Vroeger kwamen in de winter de sneeuwlawines tot in het dorp. Door de bouw van beschermende muren wordt dit tegenwoordig voorkomen.
Zous is de vroegere hoofdplaats van het Ober- Engadin. Het oude karakter van het dorp is nog goed bewaard gebleven. Bijzonder zijn de zogenoemde Plantahuizen rond het dorpsplein, de dorpstoren en de kerktoren. De plaats werd al in de Karolingische tijd bewoond. Het werd echter tijdens de Zwabenoorlog in 1499 verwoest. Vroeger stonden hier ongeveer 20 woontorens. De resten hiervan zijn in verschillende huizen bewaard gebleven, zoals in het Huis Poult en het Huis Willy.
Een ander kenmerkend gebouw is het Lyceum van Zuos. Het grote gebouw is ook van cultuurhistorische waarde voor het dorp.
Op de weg van Zernez naar St Moritz ligt even na het kleine dorpje Cinuos-Chel een camping. U ziet hem gemakkelijk over het hoofd omdat de oprit vlak naast de brug over het Val Susauna. U rijdt direct over de brug onder de spoorbrug van de RhB door. U komt dan op het eerste terras van de camping. Daarna komt u in een bosrijk gedeelte van de camping waar u heerlijk tussen de bomen uw tent of caravan kunt neerzetten. Tot slot is er dan nog een laatste terras aan de oevers van de Inn. De camping ligt op 1650 m hoogte. Vanaf de camping kunt u ook makkelijk wandelingen maken in het Zwitserse Nationaal Park of in het Val Susauna. Het is bijvoorbeeld mogelijk om naar Davos te lopen en dan met de trein terug te komen naar Cinuos-Chel. Vroeger heb ik hier veel gekampeerd en ook onze huwelijksreis in 1995 hebben we hier doorgebracht aan de oevers van de Inn. De camping is ongeveer 2 ha groot en ligt voor een groot deel in het bos. Een laag terras aan de oevers van Inn en boven is ook een groot veld waar gekampeerd word. De voorzieningen zijn eenvoudig maar netjes. Vanaf deze camping zijn meerdere hutten te bereiken voor het maken van meerdaagse tochten. U kunt natuurlijk ook heen en terug naar de hutten lopen. Een van mijn persoonlijke favorieten is de wandeling via het Val Susauna naar Davos. Kijk voor meer informatie op: Camping Chapella Een gemiddelde overnachting kost in 2008 voor twee volwassenen en twee kinderen ongeveer € 19,-.
Graubünden heeft veel bekendheid te danken aan het spoor. Lees hiervoor ook verder bij de RhätischeBahn (pagina is nog in opbouw en niet online op dit moment). Het spoor heeft de dalen ontsloten en met elkaar verbonden. De komst van de Vereinatunnel is hierbij ook een grote aanvulling geweest. Deze 17 km lange smalspoortunnel is in 1999 geopend en onderhoud een autoverladingsprogramma zodat mensen in de winter onder de Fluelapas door kunnen om vanuit het Engadin Davos te bereiken.
Sankt Moritz of in het Romeins genaamd San Murezzan ligt in het kanton Graubunden op 1856 m. hoogte. Het dorp telt slechts ongeveer 8.000 inwoners. Het hele jaar door kunnen er wintersporten bedreven worden. Gemiddeld ligt er in en om St Moritz 8 maanden per jaar sneeuw. Voor het zomerskiën kunt u terecht in het gebied van Corvatsch en bij Diavolezza. Het ligt aan het begin van het mooie Engardiner merenlandschap. Het is naast Davos de belangrijkste kuur- en wintersportplaats. Het geneeskrachtige bad met de sterkste ijzerhoudende koolzuurbron van Europa stamt uit het bronzen tijdperk.
De plaats werd wereldberoemd door de eerste Olympische Winterspelen in Zwiterland in 1928 en door de Cresta- en bobsleebanen. De oude badplaats was echter al in de vorige eeuw (de negentiende) een toeristenplaats geworden. Op het bevroren meer worden in de winter harddraverijen gehouden. Het toerisme kwam op gang toen in 1864 een van de eerste hoteleigenaren, de heer Johannes Badrutt Engelse gasten uitnodigde om in de winter naar St Moritz te komen. Dit was een zeer lucratieve onderneming want de gasten bleven veel langer dan verwacht en zouden vanaf dat moment blijven komen. Omdat alleen de rijke Engelsen zich een vakantie in het buitenland konden veroorloven zijn de meeste hotels dan ook uit deze zeer luxe categorie. Al 3000 jaar wordt het geneeskrachtige water gebruikt in het kuuroord. Bewijs hiervan vindt u in het plaatselijke museum waar een antieke fontein staat.
In het duits Samaden genoemd heeft 2553 inwoners en ligt op 1709 m.. Het is een knooppunt van bergbanen en de hoofdplaats van het Oberengardin. In het dorp staan veel statige huizen. In het Planta-Haus is een cultureel centrum gevestigd net daarin de grootste raetoromaanse bibliotheek, oude meubels, klederdrachten en wapens. Gotische begrafeniskerk van St-Peter, een sierlijke dorpskerk met opvallend mooi Rococo-interieur.
Het station staat bekend om zijn vele bijzondere treinen die er voorbij komen. Een daarvan is de Glacier Express, maar ook de Bernina Express doet dit station aan op zijn weg naar Italië.
Verder is hier voor de Rhäthische Bahn een grote werkplaats waar ook de Club 1889 gebruik van maakt. Er vinden jaarlijks stoomtreinritten plaats vanaf dit station. De meeste georganiseerd door RhB Historic en/of Club 1889.
Bergün, een parel aan de Albulapas, ligt op 1376 m. en heeft 459 inwoners. Het dorpje ligt in bovenste gedeelte van het Albulatal en is een klimatologisch gunstig gelegen toeristisch plaatje. Zowel in zomer als in winter komen vele gasten naar Bergün.
De gesloten pasweg dient in de winter tussen Preda en Bergün als rodelbaan. Met de trein kan men naar Preda reizen en van daaruit kan men dan terug sleeën naar Bergün. Het skigebied ligt op Alp Darlux dat bereikbaar is met een stoeltjeslift.
Het dorp heeft het typische karakter van een Engardiner dorp. De kerk bevat waardevolle wandschilderingen uit de vroege Renaissance. Midden in het dorp staat de middeleeuwse gerechtstoren. Bergün is een heemkundig museum in opbouw.
In de nabijheid van het dorp (Bellaluna) is een ruïne van een mijn. In Bergün is ook een bijzonder spoorwegmuseum gevestigd. Tevens is vanaf het station de mogelijkheid om een zogeheten baanleerpad te bewandelen om meer te weten te komen over de spoorlijn en haar omgeving. Het Bahnlehrpfad van de RhB is zeer goed toegankelijk voor gezinnen met kinderen.
Vooraf dat de winter invalt en het voorjaar te voorschijn komt is het dorp afhankelijk van de spoorlijn van de Rhätische Bahn. Deze zorgt ervoor dat men het dorp ondanks de sneeuw kan bereiken. De pasweg is aan de zuidzijde al snel gesloten bij sneeuwval. Dat kan zelfs in de zomer gebeuren zoals wij in 2001 hebben gemerkt. De noordzijde is het langst open, maar ook deze wordt in de winter afgesloten.
Filisur is op 1084 m. hoogte gelegen en heeft 410 inwoners. Het is gelegen aan de splitsing van Landwasser-Albulatal. Ook dit dorp heeft een typisch Engardiner karakter. Interessant in het dorp is de beschilderde kerk van rond 1500 en in de nabijheid de burchtruïne Greifenstein, de ruïne van een ijzersmelterij en natuurlijk het Landwasserviaduct.
Het overbekende Landwasserviaduct ligt tussen Filisur en Thusis en is een juweeltje om te fotograferen. Zelf heb ik nog niet de eer gehad om deze te fotograferen, noch vanuit de trein, nog vanaf de weg. Daarom ben ik blij dat een van mijn treinvrienden deze foto met mij wilde delen. Tijdens zijn treinreis in 2005 werd deze foto gemaakt.
Een flink langgerekt dorp dat 2.525 inwoners heeft en op 720 m. hoogte ligt aan de ingang van de Via Malakloof. Vanouds een belangrijke plaats op de Noord-Zuid-route over de San Bernadino en Splugen. Een mooie laatgotische kerk en herenhuizen in het westelijk gelegen oude gehucht.
De Via Mala is een 7 km lange "slechte weg", een woeste en nauwe kloof die door de Hinterrhein is uitgeschuurd. De wanden rijzen tot wel 600 m. loodrecht omhoog. De naam van de weg stamt uit de Romeinse tijd, toen er veel Romeinse soldaten door een misstap van de weg in het ravijn stortten en zo de dood vonden.
De weg werd in 1473, 1738 en 1823 verbeterd. De oude kantonale weg overspant tweemaal de kloof. Vanaf de bruggen heeft men een goed uitzicht over het in de diepte gelegen water van de rivier. Een trap met 249 treden leidt naar de bodem van de kloof. Twee andere trappen van ieder 36 treden leiden naar zogenaamde "Strudeltopfe". Dit zijn door het water uitgesleten ronde openingen.
Vooral komende vanuit het oosten is het gemakkelijk de Via Mala te bereiken als men via de kleine dorpen rijdt door het dal. Dit hebben we zelf gemerkt in 2001 toen we per ongeluk op de Via Mala uitkwamen. De oude weg is goed berijdbaar, maar erg smal. Vaak rijden hier veel motoren en die maken de situatie soms gevaarlijk door gebrek aan ervaring. Wij moesten eerste hulp verlenen aan twee verongelukte motoren. De mannen waren in de scherpe korte bochten ten val gekomen.
De hoofdstad van Graubünden Chur wordt in het Romaans Coira genoemd. Ze is in het Bundner Rheintal gelegen op een hoogte van 595 m. en heeft 32.037 inwoners. Chur is al heel lang een plaats van betekenis. Er zijn vondsten gedaan uit 2500 v Chr. In die tijd heette het Cura Raetirum en was het de hoofdstad van de provincie Raetia Prima. De plaats ontleende haar naam aan de strategische ligging ten opzichte van de bergpassen van Graubunden.
Het is de oudste stad van Zwitserland. Het centrum van de stad ligt grofweg tussen de rivier de Plessur en de Postplatz, ongeveer het gebied waar vroeger de Romeinse vestiging lag. Hier staan onder meer het bisschoppelijk paleis, de kathedraal en de St Martinskerk. Het centrum is rijk aan smalle steegjes en fraaie huizen met luiken voor de ramen, vooral in de Kirchstrasse, Rabenstrasse en Reichstrasse. Ook het 15de-eeuwse Rathaus met onder ander een raadzaal uit 1494 verdient de aandacht.
Toch krijgt Chur niet de aandacht van de meeste toeristen die het wel degelijk verdient. Archeologen zijn er van overtuigd dat Chur de oudste stad in Zwitserland is. Het gebied waar Chur ligt is al sinds het begin van de late steentijd, zo'n 4.000 jaar voor Christus, bewoond. In Welschdörfli ten westen van de rivier de Plessur zijn voorwerpen uit de Steen- en Bronstijd opgegraven. Deze vondsten zijn nu te bekijken in het Rhätisches Museum. De Kelten bewoonden het gebied in de IJzertijd.
Er wordt aangenomen dat Chur is afgeleid van het Keltische Kora (wat stam betekend). De Romeinen kwamen in 15 v. Chr. en maakten Curia Rhaetorum tot de hoofdstad van de provincie Rhaetica Prima. Vanuit deze plaatsen beheersten ze het verkeer en vervoer over de paswegen. Halverwege de 4de eeuw n. Chr. werd Chur zetel van een bisschop en zodoende kreeg de stad een grote culturele en religieuze invloed op het noordelijke alpengebied. Keizer Frederik Barbarossa verleende de bisschop van Chur in 1770 de rang van rijksvorst. Nu kreeg de bisschop als vorst naast religieuze macht ook nog eens wereldlijke macht.
In de 16e eeuw kwamen burgers op voor hun vrijheid en de hervorming drong door tot Chur. Dit leidde tot verlies van invloed van de bisschop. Vanaf dat moment moest de bisschop de macht delen met
de burgerij. In 1803 werd Chur de hoofdstad van het kanton Graubünden. In de stad zijn diverse parkeergarages waar u uw voertuig kunt parkeren. Langs de straten in Chur is parkeren problematisch.
De stad loont zich voor het maken van een stadswandeling.
De VVV is gelegen tegen over het station en vanaf hier begint de wandeling. U loopt door de Bahnhofstrasse. Links in deze straat zijn een groot aantal gebouwen waarin de directie en administratie
van de Rhätischebahn is gehuisvest. Iets verderop, aan dezelfde zijde van de straat, bevindt zich het Kunstmuseum in de v.m. Villa Planta aan de Grabenstrasse nr. 19. Dit museum bevat een
verzameling schilderijen, beeldhouwwerken en grafische kunst uit voornamelijk de 18de, 19de en 20ste eeuw. Werken van onder meer Angelika Kauffmann, Giovanni Segantini en Giovanni Giacometti
worden getoond.
U wandelt verder voorbij aan de Postplatz en zo komt u in het oude centrum van de stad waar zich vroeger de muren en de stadsgracht bevonden. De naam Grabenstrasse, die aan weerszijden van het
plein loopt, herinnert hieraan. Hier is ook het hoofdkantoor van de PTT gevestigd.
Links van de Postplatz wandelt u nu door de Poststrasse waar u recht het "Altest Gebäude" ziet, een barokke patriciërswoning uit 1727 die nu in gebruik is al gerechtsgebouw. Nog wat verder door
staat het raadhuis. De vertrekken op de eerste verdieping hebben een zeer fraai interieur. De burgers hadden zich aan het einde van de 15de eeuw onttrokken aan de macht van de bisschop en wilden
op deze wijze hun verworven rijkdom tonen. Hier vond op 20 april 1803 de eerste keer de "Grote Raad" van het nieuwe kanton Graubünden in de raadszaal. De open stadhuishal heeft een ontwerp dat
afkomstig is uit Lombardije, de hal wordt gedragen door gotische loggia's. Vroeger werd de hal gebruikt voor de handel in goederen en later werd ze ook gebruikt als opslagruimte.
U verlaat nu de Poststrasse en door de stadhuishal loopt u naar de straat die er paralel aan loopt, de Reichsgasse. Op nr 57 staat het geboortehuis van schilderes Angelika Kauffmann. Aan het
einde van de Reichsgasse gekomen komt u op de sfeervolle Martinsplatz. U ziet hier de opvallende Martinsfontein en de evangelische Martinskerk waarvan de toren een stoere, massieve indruk maakt.
Bij de grote stadsbrand van 1494 werd de kerk verwoest. Ze werd herbouwd in een strakke architectuur. De vernieuwende geest van de Reformatie was ook in het interieur duidelijk te zien. De
prachtige sfeervolle glas-in-lood-ramen zijn van de Italiaanse kunstenaar Augusto Giacometti. Hij maakte de ramen in 1918.
U wandelt nu de Kirchstrasse omhoog en ziet recht op nummer 16 de Oberer Spaniöl. Dit was het eerste vrijstaande burgerhuis in Chur (1635-1640). Hierachter, boven aan de trappen, was de Torturm.
De Torturm was de hof- en poorttoren met de wijnkelders. Op nummer 14 bevindt zich het v.m. gildehuis van de kleermakers. Aan de linkerkant ziet u het Haus Buol.